Berichten en Commentaar
Ingezonden brief
Etnocentrische misverstanden rond Raaltes ‘Ma Awitya’
‘Schlagt ihn tod, den Hund, er ist kein Rezensent’ zou menige Surinaamse lezer gedacht hebben over Sylvia Gooswit die poogde een recensie te schrijven over de dichtbundel Ma Awitya van Celestine Raalte (1997). Dat het etnocentrische denken anno 1998 wetenschappers nog parten speelt, blijkt wederom uit het koloniale gedachtengoed van Gooswit. Willen wij de Surinaamse koloniale geschiedenis doorgronden dan moeten wij verder kijken dan geschiedenisboeken.
In het voor u liggend artikel doe ik een poging om Gooswits recensie op Raaltes gedichtenbundel (in Oso 1998 (1): 87-89) te bespreken. Aansluitend geef ik het belang aan van collectieve herinnering als aanvulling op geschreven geschiedenis.
Bij recensies is het een uiterste noodzaak de auteur goed te citeren. Het zelf introduceren van termen die de auteur niet heeft gebruikt en het lanceren van betekenissen welke de auteur niet heelt bedoeld kan resulteren in benedenmaatse resencies die een wetenschappelijk blad kwalitatief omlaag halen. Deze kritische gedachte slaat op de wijze waarop Gooswit Raaltes gedichtenbundel Ma Awitya recenseert in Oso 1998 (1): 87-89.
Bij het recenseren lanceert Gooswit (p. 88) het woord guerrillastrijder, een term die nergens in de dichtbundel Ma Awitya te vinden is. Een groffere belediging aan het adres van de nakomelingen van de vrijheidsstrijders tijdens het slavenverzet in Suriname had Gooswit niet kunnen bedenken. Vanaf het moment dat de van hun vrijheid beroofde Afrikanen voet aan wal zetten in Suriname hebben zij voor hun vrijheid gevochten. Het woord ‘guerrillastrijder’ is de term die Nederland bedacht heeft voor de vrijheidsstrijders aan wie het anno heden mede te danken is dat hun nakomelingen in vrijheid kunnen leven. Maar ach, mensen benoemen de feiten zoals ze die geïnternaliseerd hebben.
Ook heeft Gooswit bewust een andere betekenis bedacht voor het gezegde Wi e tak mofo. Weer zo'n etnocentrische misser bij haar poging de ondertitel te begrijpen. Een zelfbedachte betekenis die niets van doen heeft met hetgeen Raalte bedoelt. Deed de ex-kolonisator in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw aan mensenroof en aan cultuurroof, anno 1998 doet Gooswit aan linguïstische roof. Taal maakt een wezenlijk onderdeel uit van gedrag en reacties tussen groepen mensen. Hoe Gooswit het gezegde Wi e tak mofo wil begrijpen is in onderhavige context niet relevant en voegt niets toe aan het inhoudelijke van de bewuste bundel. Indien Sranan insiders hun gezegden een eigen betekenis willen geven en een eigen plekje willen gunnen in hun discoursen, hoort Gooswit dat gewoon te accepteren. Outsiders geven niet zelden andere betekenissen aan terminologieën en gezegden die insiders gebruiken om elkaar te verstaan. Nederlandse vertalingen van Sranan uitspraken zijn al te vaak onverenigbaar gebleken, alleen al vanwege de verschillende visies op etnische beleving van taalgebruik. Bij het recenseren van Sranan werken zou derhalve uitgegaan moeten worden van Sranan benaderingen van gebruikte terminologieën en betekenissen van uitspraken zoals Surinamers daar vorm aan willen geven. Maar ach, mensen beleven taal en cultuur zoals het hen aangeleerd is.
Vervolgens merkt Gooswit op dat Raalte te