Temminck Groll - lijsten van monumenten zijn opgesteld, is er pas in 1987 een beschikking van de minister van onderwijs, wetenschappen en cultuur gekomen (Staatsblad 1987, nr. 117), waarin de wettelijke bescherming van een aantal monumenten gedeeltelijk is geregeld. Het gaat hierbij alleen om monumenten die zich bevinden in het gebied Waterkant, Saramaccastraat, Zwartenhovenbrugstraat, Gravenstraat, Stoelmanstraat, Prinsessestraat, Mahonielaan, Cormelis-Jongbawstraat, Kleine Combéweg en het Onafhankelijkheidsplein. De overige wijken uit de negentiende eeuw en de districten dienen nog te worden geïnventariseerd.
Een welstandscommissie, waarin de Stichting Monumentenzorg is vertegenwoordigd, beoordeelt nieuwbouw- en verbouwingsplannen, echter uitsluitend binnen de bekende stadsdriehoek Watermolenstraat-Gravenstraat-Surinamerivier. Maar zelfs binnen dit beperkte gebied konden aantastingen door niet-aangepaste bebouwing niet worden voorkomen. Buiten Paramaribo worden momenteel authentieke dorpsgezichten (zoals de kernen van Onverwacht, Vierklederen, Totness) door slechte nieuwbouw aangetast.
Het onderhoud van aangewezen monumenten kan door diverse praktische problemen worden belemmerd. De onderhoudskosten van het monument kunnen voor de eigenaar te hoog zijn en er zijn geen subsidieregelingen, noch belastingfaciliteiten. In sommige gevallen is de eigendom van het monument buitengewoon complex of zelfs niet goed bekend (bij ongedeelde boedels). Maar er bestaat ook verwaarlozing uit boos opzet. Indien een eigenaar erop uit is aan het monument een commercieel aantrekkelijkere bestemming te geven, kan hij het laten vervallen tot het punt dat sloop onvermijdelijk is. De Verordening historische monumenten uit 1963 (Gouvernementsblad 1963, nr. 23) regelt weliswaar een wettelijke onderhoudsverplichting, maar deze wordt niet nageleefd.
In haar Beleidsplan 1992-1997 ontwikkelt de Stichting Monumentenzorg Suriname haar visie op wat in de eerstkomende vijf jaren op het gebied van monmentenzorg dient te gebeuren. Naast initiatieven die moeten leiden tot een betere inventarisatie van de monumenten en verder-strekkende wettelijke regelingen om monumenten te kunnen behouden, wordt in het beleidsplan veel aandacht gegeven aan voorlichting en educatie. Voor 1992 staan de volgende voorlichtingsactiviteiten op het programma: een brochure, TV-spots, een tentoonstelling over Monumentenzorg in het Surinaams Museum en de uitgave van bouwplaten van historische huizen. Ook zal een ereprijs ingesteld worden voor ‘voorbeeldig onderhoud van monumenten’. Op deze wijze wil de stichting bereiken dat een groter besef ontstaat van de waarde van monumenten. Met betrekking tot de educatie pleit de stichting ervoor dat op pedagogische academies en opleidingen voor LO/MO-geschiedenis en andere vakken kennis over de monumenten van Suriname in het curriculum wordt opgenomen; op de vakscholen (LTS, de Vakschool voor Volwassenen, het NATIN en diverse MBO-opleidingen) zouden speciale cursussen gegeven moeten worden die de ambachtelijke kennis ten aanzien van het onderhoud en de restauratie van historische gebouwen overdragen; deze kennis, die in de afgelopen vijftien jaar al aanzienlijk achteruitgegaan is, dreigt verloren te gaan.