De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden Oranjeboom(ca. 1784)–Anoniem Oranjeboom, De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden– Auteursrechtvrij Vorige Volgende No. 3. Gezang op de 34ste Verjaardag der Koninglyke Gemaalinne van onzen Dierbaaren Erf Stadhouder. Op de Wys van. Den 6de Psalm; off, Wanneer men heeft geschreeven 1 Vers. Heb dank, ô Heer der Heeren! Die Vorsten doet regeeren, Door uwe groote kragt. Gy, die Neêrlands Vorstinne, Waardig om te beminne, Beschermt hebt door uw Magt. Vers 2. ô God wil als voor deezen, Haar dog genaadig weezen, Ons Landt is in 't gevaar. Schoon de Boosdoenders woeden, ô Heer zyt haar ten Goeden, Zyt Haar een ligt zeer klaar. Vers 3. 't Is XXXIV. Jaaren, Goël; wat Blyde Maaren, Dat gy Haar heb bewaart. Tot Blydschap van Haar Oomme, Die draagt die PRUYSSE KROONE, En die zyn Gramschap spaard. [pagina 10] [p. 10] Vers 4. Maar hier zal ik van scheyën, Ik mogt te veel uitbreyën, De tyd is vol gevaar, Maar 'k wil nog een zugt opzenden; Tot u myn Beede wenden, Ay, blyft dog voor en naar Vers 5. By de Vorst en Vorstinne, En al die hun Beminne, Zyn Spruite ook, tot slot. Ay geeft dat wy haast sluiten Van Binnen en van Buiten De Vreede, GROOTE GODT. Vorige Volgende