Het Oranje vreugde-maal
(1747)–Anoniem Oranje vreugde-maal, Het– Auteursrechtvrijopgedischt in de gaare-keuken van de Gekroonde B. Ter gelegenheyd van de Verheffing van zijne Hoogheid
[pagina 80]
| |
Toon: de blonde Dageraad.BReekt droeve Traantjes, breekt,
Ontsluyt de Werv’len van uw zilte Poort;
Mijn Hertje my zo steekt,
Ay my! ik sterf zo gy my niet verhoord;
Ach Laura blijft gy even straf,
Zo eyld uw Cloris naar zijn Graf.
Heb ik, ha wreede Goon!
Verdiend, zo zwaaren straf van mijn Godin!
Ach dertele Venus-zoon!
Doorgrieft mijn Lauraes Hertje mee met Min:
Op dat zy door mijn droeve smert
Een-maal, helaas! bewogen werd.
De Telgen zijn ontvoerd,
De Bloempjes die verwelken door mijn klagt,
Zy die mijn Ziel ontvoerd
Is roerloos; want mijn klagjens zy niet agt;
Zy blijft al even preuts en trots,
Ik stort mijn traanen voor een Rotz.
De schitterende zwier,
Van haar twee Zonnen doen mijn Hertje Braan,
Of ’t lag in AEtnas Vier;
Maar ach! ik kan mijn Hette weer verslaan,
Als ik uyt haar fiole mijn
Zuyg ’t Overgodd’lik Ambrozijn.
| |
[pagina 81]
| |
Ik ben, ik ben gelijk,
(Vermits ik mijn voornemen zoet nu derf)
Als een levend-Lijk;
Maar als ik weer haar geurge Mond verwerf,
Dan is mijn vlugge Ziel verblijd;
Zo leef ik staag in droeve strijd.
|
|