Het Oranje vreugde-maal
(1747)–Anoniem Oranje vreugde-maal, Het– Auteursrechtvrijopgedischt in de gaare-keuken van de Gekroonde B. Ter gelegenheyd van de Verheffing van zijne Hoogheid
[pagina 52]
| |
Voys: Za Trompen en Trompetten.
Franse Generaal.
BRussel gy schoone Stede,
Gy Paerel van Braband,
Aanhoord de zoete rede,
Biet my tot trouw uw Hand,
Eer dat mijn Liefde zoet,
Tot wraak my keeren doet,
’k Zal niet rusten,
Eer mijn’ Lusten
Zijn geboet.
Brussel.
Wat stort gy hier voor Nagten,
Aan mij? ô Generaal,
Gy hebt geen trouw te wagten,
Zegt dat uw Principaal,
Daarom vertrekt dog hier,
Ik zoek geen Franse Zwier,
Laat uw raden,
Eer gy schaden,
Draagt van hier.
| |
[pagina 53]
| |
Franse Genraal.
Wat leed komt my te vooren,
Dit antwoord vald my straf,
Is my moeyten verlooren?
Ik daal liever in ’t Graf,
Eer ik die Diamant,
Louis niet stel ter hand,
Lijf en Leven,
Wil ik geven,
Tot een Pand.
Ik heb Doornik de Stede,
Oudenaarden en Oostend,
Nieuwpoort, met Aath ook mede,
En de groote Stad van Gent,
In het voorlede Jaar
Gekregen wel voorwaar,
Die in Werken,
Eens zo sterken,
Leyde daar.
Brussel.
Gy vond daar na behagen,
De Brugery tot baat,
Die zig heden beklagen
Aan ons haar droeve staat,
Ik bid uw zijt dog wijs,
Vertrekt met uw gepeys,
Van hier heenen,
Rad ter Beenen,
Deze Rijs.
Franse Generaal:
Za, za mijn trouwe Helden,
En gy mijn Kanonniers,
Wild Batteryen stellen,
Van Kanons en Mortiers,
| |
[pagina 54]
| |
Beschiet haar Wal en Stad,
Konstapels fluks en rad,
Laat Cartouwe
Daar in spouwe
Alles plat.
Brussel.
’k Heb Generaal behendig,
Een magtig Guarnizoen,
Die my op uw bestendig,
Zullen haar bystand doen,
Voorzien met Kruyd en Lood,
Het Kanon staat met Schrood,
Op de Walle,
Ook te bralle,
Wonder groot.
Franse Generaal.
Wat steund gy op uw Krijgs-helden,
En op uw Krijgs-geweer
Was dit dat my maar kwelden
Ik had lang mijn begeer,
Neen ’t guure Weer Godt gaf,
Dat keerd my stadig af,
Deze lagen,
Nagt en Dagen,
Valt my straf.
Ik zal ’t Beleg volherden,
Dat is een vast besluyt,
En zien wat het zal werden,
Als ’t guure Weer eens stuyt,
Ik waag, en ’t lukt een maal,
Een Storm Generaal,
’k Zal vernielen,
Alle Zielen,
Door het Staal.
| |
[pagina 55]
| |
Brussel.
Wilt gy een Storm wagen,
Ik zal ook doen mijn best,
Om uw Volk met slagen,
Te keeren van mijn Vest,
Za Mannen Kloek van Moed,
Hakt het Franse gebroed,
Dat zy keeren,
Vol Miseren,
Met veel spoet.
Franse Generaal.
d’Eerste Storm Manmoedig,
Ben ik Gerepouseert,
De tweede ook zo bloedig,
Het geen my al niet deerd,
De derde zal gewis,
Met versche Manschap fris,
Weer aanvallen,
Op de Wallen,
Zoet daar is!
De Chamade geslagen,
En ’t Witte Vaan gezet,
Zy komen accoord vragen,
Om vry en onbelet,
Te trekken uyt aldaar,
Maar ’t antwoord was aan haar,
Alle strange,
Krijgs-gevange,
Wie daar waar.
|
|