Het Oranje vreugde-maal
(1747)–Anoniem Oranje vreugde-maal, Het– Auteursrechtvrijopgedischt in de gaare-keuken van de Gekroonde B. Ter gelegenheyd van de Verheffing van zijne Hoogheid
[pagina 49]
| |
Voys: Maastrigt ge Schoone, &c.BEroemde Nederlandse,
Ras kloeke Batavier,
Za wil Victorie Branden,
Met Eng’land, Schot en Ier,
Voor onzen Held der Helden;
Wilt met een zoet geluyd,
Zijn Hoogheyds Lof vermelden,
Viva, d’Oranje Spruyt!
Ons Schipio deed buygen,
Dien Franse Phaeton;
’t Geen Neerland nog zal tuygen,
Dat hy niet meer en kon,
Maar moest ons Land verlaaten;
En vlugten weg met schand,
Tot vreugd voor onzen Staaten,
En ons Vereende Land.
Den tweeden Alexander,
Dien dapperen Hanibal,
Bevrijd ons met malkander,
Voor druk en ongeval;
| |
[pagina 50]
| |
’t Geen ons zaam was besloten,
Door Stuart en Louis,
Ons Rijk om ver te stooten,
’t Brengt zelfs haar tot verlies.
De kloeke Mavors daden,
Blijft eeuwig in gedagt,
Die ons door Godts genaden,
In vryheyd heeft gebragt;
Zo dat hy is verheven,
En zit op Stuarts Throon,
Zijn Gemalin daar neven,
Met Scepter en met Kroon.
Nu ziet men Zegen-pralen,
Ons dappere Oorlogs-held,
In Stuarts hooge Zalen,
Daar hem word op-gesteld,
De Kroon van Groot-Brittanje,
Op d’Edel Vorst zijn Hoofd!
Roept nu Vivat! d’Oranje,
Die ’s Vyands Magt verdooft.
Nu praalt het Hooft der Britten,
Om dat d’Oranje Zon,
Het Rijk nu zal bezitten,
Met spijt Jacob en Bourbon;
De vreugd is niet te schryven,
Die men nu hoord en ziet,
In Engeland bedryven,
Niemand en heeft verdriet.
Roemt nu den Lof en Glorie,
Zijn dapperen Helden-daad
Blijft eeuwig in Memorie,
Alleen door Godts, genaad
Heeft Engelands Regt en Wetten,
En Godes Waare Kerk,
| |
[pagina 51]
| |
In Vryheid weer doen zetten,
Vast als een Rotz of Zerk.
De Lords en Groote Heeren,
Den Adel, Borger, Boer,
t’Zaam lustig dommineeren,
Yder een is in roer,
Nu Willem van Nassouwe,
Met zijne Gemalin,
Verkooren zijt tot Trouwen,
Koning en Koningin.
Wil nu geneugt hanteeren,
Neerlander al gelijk,
Wy zullen Triumpheren,
t’Zaam met ’t Britze Rijk,
Nu men ons Vorst ziet klimmen,
Zijn heldere Horizont,
Scheynd boven onze Kimmen
De heele Wereld rond.
Wy zullen nu floreeren,
Nu dat Wilhelmus fris,
Tot ons en Engelands Eere,
Koning geworden is,
Door Godts hulp en Zegen,
En zijn Kloekmoedigheyd,
Heeft onzen Held verkregen,
Zo groote weerdigheyd.
Slaat Trommelen, blaast Trompetten,
Schiet nu Kanonnen af
Doet kraaken de Musquetten,
Al tot Oranjens Lof
Want Fame zal verzenden,
Zijn Naam aan yders Kust,
Tot aan des Waerelds Enden,
Ziet nu dat Vreeden rust.
|
|