Opwaartsche Wegen. Jaargang 18(1940)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] [Gedichten van Albert Redeker] Albert Redeker Hernieuwing In deze landen kan hij zich verloren wanen: met strakke lijnen sluiten smalle horizonten de gladde vlakten in, en wolkenmastodonten glijden statig langs hun eeuwenoude banen. Hij kan hier groot en durend onbekommerd leven: de vlakte is een eeuwige vriendin, haar meren zijn diepe vrouwenogen, glanzend, en bezweren hart en ziel die momentaan soms tegenstreven als vogelzwermen naar de oude streken reizen die hij met een vergramd gemoed eens had verlaten; en in de herinnering verschijnt dan soms, te laat, een smal en dierbaar aangezicht, waarin de grijze ogen oud en rustig naar hun breken leven. Hun breken......; vogelzwermen en gelaat verdwijnen, de vlakte blijft, omarmt hem met haar warme lijnen en laat hem nimmer los: haar vreemde geuren zweven dag en nacht in duizend stromen door zijn dromen. Dit rijk, waarover onberekenbare winden soms nevelfloersen spreiden, zal zijn lijf ontbinden: de koele nevels komen vaak als doodsfantomen stipt en onweerstaanbaar om zijn lichaam zweven. 't Verleden - eindeloze kwelling - is gestorven; Zij hebben samen hier een nieuw geluk verworven dat moeder, vrouw en mensdom hem niet konden geven. [pagina 111] [p. 111] Albert Redeker De blinde Slechts als in warme roes haar felle handen de orgelklanken door 't gewelf doen stromen is alle schuwheid aan haar wezen vreemd en gaat het vuur van binnen anders branden. Ze is dan onaantastbaar in haar dromen als zij 't heelal in beide handen neemt en klankenkoepels om verlossing smeken: - een donker trillen van verborgen lijden -, en slechts het orgelpunt onthult haar leed. Ze speelt tot 't lied in onmacht schijnt te breken, peinst nog wat voor zich heen met een bevrijde serene glimlach waarvan niemand weet, en treedt dan bleek weer in het angstig leven van overal vermoede hinderlagen en angstgestalten, sluipend door haar geest, die nimmer duurzaam worden uitgedreven. Het is een reeks van wank'le doffe dagen waarin ze afwezig tastend braille leest, onhandig door de kamer schuift als vage, vergeten schim, bevreesd voor onze woorden, meest achteraf blijft in een stille hoek, waar zij gelaten wacht in eind'loos trage verdoving op de duizel der accoorden, en blijft, voor ieder, een gesloten boek. [pagina 112] [p. 112] Albert Redeker Avondlijke thuiskomst Alweer een harde bange droom vergleden in een somb're urenrij: een dag van slent'ren door de zoom die wanhoop scheidt van kille razernij. De bakens zijn reeds lang verzet, er is geen hoop meer op een nieuw getij, hij heeft slechts 't vege lijf gered waarin een ziel, ontwend aan hovaardij, een langzaam stervend leven leidt. Hij schuift de dag door in een lome tred: het eindpunt is de eenzaamheid die wordt geleden in het strakke bed waar op het eind zijn laatste zucht de lange weg van alle geest zal gaan. Hij maakt geen nodeloos gerucht: zijn leven is een luisterloos bestaan van doelloos dwalen zonder eind; de enige vertrouwde is de straat en 't enig richtpunt vast omlijnd de deur waardoor hij dagelijks binnengaat. Vorige Volgende