Opwaartsche Wegen. Jaargang 18(1940)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] B. Rijdes Laatste moment De dingen, in het kale licht, Hebben opeens een vreemd gezicht: De lamp, die in het midden is, Geeft allen een geschiedenis. De kasten leven, ook een stoel Waarbij ik mij niet thuisgevoel. Toch is dit geen geheim complot: Mijn kamerdeur is niet op slot. De peer gloeit rustig in de kap. Het is luguber - maar een grap? Ook zijn er oogen in den wand En waarom heeft een stoel geen hand? Ik draai den knop om - het wordt stil Onder den indruk van mijn wil. Liggende in mijn donker bed Heb ik de zaken rechtgezet Tot zonderling besef: ik leef Schoon niets hier bij het oude bleef. Ik heb niet met den stoel gepraat, Daartoe ben ik al veel te laat. Het was een helder oogenblik Vervuld van 's levens scherpsten schrik: Een vriend drukt U de rechterhand Zijn dood staat morgen in de krant. Vorige Volgende