Opwaartsche Wegen. Jaargang 17(1939-1940)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 425] [p. 425] J.W. van Hulst. Schuld en boete Voor Q.A. de R. Toen Christus met Maria Magdalena had gesproken, werd zij uit de klauwen van zeven daemonen gebroken. Uit de verdoemenis van den boze bevrijd heeft zij Hem de kuisheid van haar leven gewijd. In Jozefs hof heeft zij haar Bevrijder ontmoet en Hem met een verwonderd Rabbouni begroet. Maar Christus zei: Maria, treed mij heden niet nader want Ik ga U voor naar Mijn Vader; doch wees gij van dit wonder de geheiligde stem en verkondig Mijn overwinning aan vriend en verrader in Jeruzalem. Christus, Gij hebt deze begenadigde onder de vrouwen het eeuwige leven beloofd! Duldt Gij dan dat zij door iemand als Vestdijk van haar kroon wordt beroofd? [pagina 426] [p. 426] Magdalena, verkwanselt gij in de nadagen van Pilatus uw kuisheid voor een overspelige kus aan Calligula? Moet gij dan terwille van ons amusement tot prostituée worden gelasterd door een litteraire bent? Ondertussen is Vestdijk voor Menno ter Braak het troetel- kind van de vaderlandse muze en hij vergelijkt hem met Dostojewsky, zonder excuse. God, laten wij ons op dit product niet krankzinnig staren, maar laat nog eenmaal de daemonen in de zwijnen varen. Want toen Gij met de ontuchtige Maria hadt gesproken, hebt Gij haar - voor eeuwig! - uit de klauwen van zeven daemonen gebroken. Vorige Volgende