Opwaartsche Wegen. Jaargang 16(1938-1939)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 594] [p. 594] [Gedichten van W.E. den Hertog] W.E. den Hertog Avondfluit IJl pijpt uw melodij door 't ruizelende lover, o fluit, die ik en weet niet wie hanteert. Een dag - en 'k heb ook deze zeer begeerd - gaat in uw milde tonen ongeweten over. De wereld schijnt nu ruwer, alle dingen grover, dat zich aan elk geraas mijn luisteren bezeert. 'k Heb, arme, dit aandachtig zijn altijd ontbeerd: het wit vergeten in uw tere klankentover. Maar nu glanst er een nieuw beleven binnen, een wereld al van licht, rank en fragiel, wijl ik de stof verloor om zuiver geest te winnen. 'k Besef niet meer van einden of beginnen: Een vonk, die aan Gods eigen gloed ontviel, ontbrandde in zoet verteren ziel en zinnen. [pagina 595] [p. 595] W.E. den Hertog Madonna op den ezel Der madonna blinde ogen boven 't stijfgewikkeld kind en het vale schijnsel, dansend in de luwe wind...... Armstomp uit den blauwen mantel steekt haar stukke vingers toe. Jezus' grofverminkt gezichtje glimlacht wijs en moe. Moeder Gods houdt, vreemd gehavend, haar geschonden boreling. Gaaf bleef slechts de lompe ezel in de schemering. Wat kan het den ezel deren, wie hij zo geteisterd draagt? Hij is gaaf en grauw en heeft nooit naar zijn last gevraagd. Zie de rosse vlam bewegen, smart, die over 't beeldwerk glijdt...... Wie zich aan den ezel spiegelt, keert zich om en schreit...... Vorige Volgende