Opwaartsche Wegen. Jaargang 15(1937-1938)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 274] [p. 274] Th. van der Leek Een uit velen Toen de zon kwam in de vermolmde kamer Goudstofjes vonkten om haar bleek gelaat Klonk al het werkgeluid op van de straat Rinkink van emmers, 't kloppen van een hamer. Nog huiverend van slaap en droombevangen Staat ze, oogknippend tegen 't helle licht. Haar witte hand schuift de gordijnen dicht. Niet naar den dag gaat haar verward verlangen. Als aan 't ontbijt de doove juffrouw praat Met doffe stem over verhoogde prijzen Ziet z'in den spiegel 't glansloos haar reeds grijzen. Vorige Volgende