Opwaartsche Wegen. Jaargang 15(1937-1938)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Wie wéét - -? Wie zal den man of het kind herkennen, waarmee God gesproken heeft? ALBERT KUYLE. Een ruwe stem: Een moordenaar, een drinker of een hoer Verbeteren soms zoogenaamd hun leven! Kan men voor zulker lieden woord iets geven? Hun oude kwaad ligt altijd op den loer. Een zachte stem: Maar 't kan toch zijn, dat, hollend langs de wegen, Zoodat zijn borst van 't zware hijgen beeft, Hij plotseling een wonder heeft beleefd En dat een woord hem is in 't hart gezegen. Wie sprak? Hij ziet in 't rond en staat dan stil En luistert, en een lach dwaalt langs zijn oogen, Dan blikt hij zéér verwonderd naar den hoogen, Gaat zinnend verder, weet niet wat hij wil, Vergeet het doel, waarachter hij wou jagen...... De wereld wisselt hem opeens van kleur...... Hij keert - en wonderstil door dat gebeur Talmt hij naar huis en peinst, zijn hart vol vragen. Een moordenaar, een drinker of een hoer Hebben zéér stil den weg tot God gevonden...... En voelen zich voor eeuwig Hem verbonden - Maar weten 't woord niet voor wat hen ervoer. F. POLEY-SCHEELE. Vorige Volgende