Opwaartsche Wegen. Jaargang 14(1936-1937)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 183] [p. 183] [Gedichten] Constant Wisseling Assurbanipal Assurbanipal heeft een stad gesticht. Het lijkt een droom, maar het is waar. Op een nacht verschrikt mij zijn gezicht En zijn vermoeid gebaar. Assurbanipal heeft een stad gesticht In den nacht komt Assurbanipal De mensch wordt door zijn hart gericht Zijn hart brengt hem ten val. Assurbanipal heeft een stad gesticht Assurbanipal heeft een menschelijk hart Dat valt als het graan voor de snelle zicht Moedeloos en verward. Assurbanipal heeft een stad gesticht Ik zelf ben Assurbanipal Dien men morgen met het ochtendlicht In zijn stad begraven zal. [pagina 184] [p. 184] Constant Wisseling De styliet Hij wilde eenzaam den hemel bereiken Waarvan hij sinds lang het heimwee bewaarde Hij zag de horizonnen voor zijn blikken wijken Maar de zuil hield hem geklonken aan de aarde. Zijn leven trok zich in éen punt tezamen Hij hief het ver naar den hemel omhoog De menschen verloren voor hem hun namen De vrouw stierf, die zijn zinnen bewoog. Maar de hemel bleef ver. Enkel de nachten Brachten hem in hun sterren nabij. Hij sliep niet - want onder zijn nachten Trok de hemel in visioenen voorbij. Hij stierf. Hij heeft den hemel gevonden. Gods oordeel sprak hem van schulden vrij. Maar onder de rij van zijn grove zonden Stond de spitse zuil van zijn hoovaardij. [pagina 185] [p. 185] Constant Wisseling Avond na het feest Voor Marianne K. In het duister ruischt de zee. Onder de lampen Zitten wij en herinneren ons. Er is een ongezien verband tusschen ons Omdat wij keeren van hetzelfde feest. Wij klampen Ons vast aan een dood ding. En praten Over een schilderij en een vers. Voelen wij onbewust Dat wij varen op een zee, waarvan wij de kust Die ons niet opnam, te spoedig moesten verlaten? En de duisterruischende zee kan niet omvangen Het donkerder heimwee van onze harten. Wij proeven In elkanders woorden hetzelfde oude verlangen, Namelijk dit: grooter dan ons klein leven God te herkennen, en niet meer te hoeven Stilstaan bij de kleine vreugd, die is achtergebleven. Vorige Volgende