Opwaartsche Wegen. Jaargang 13(1935-1936)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 252] [p. 252] Matri Barend de Goede Voor mijn broer Koos. Is dit de winst van uw zeer korte leven, dat ik de zin zie van uw dood? als straks dit lijf mij gaat begeven, word ik uw deelgenoot? zal ik daartoe de weg afleggen, de eene goede die gij ging, om dan het simpel woord te zeggen, waarmee uw eeuwigheid aanving? - Het is heel moeilijk te gelooven; het valt niet mee uw zoon te zijn: ik wil niet roekeloos beloven, dat ik deelen zal in uw geheim. maar uw dood is mij tot teeken en uw leven tot een sein, dat - hoe dikwijls ook ontweken - mij nadertrekt door pijn. Vorige Volgende