Opwaartsche Wegen. Jaargang 13(1935-1936)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] De stem des roependen Jan Ietswaart God riep hem in het ver en klein gehucht, een kind nog, droomend met zijn groote oogen naar vlinderpracht en bonte vogelvlucht, en wolken, door de lentewind bewogen; En dieper groeide ernst om deze dingen en vele andere in zijn kinderziel, tot het een bron werd, die in hem ging springen, een dauw, die uit den hemel op hem viel; Zóó brandt het vuur, als wind er over schiet Zóó roept de koekkoek voor den regenval zijn lied; Gods adem is alreê in 't bosch en trillend hout vóór regen het open kruid bedauwt. Vorige Volgende