we dan niet met ons zoeken naar een absolute werkelijkheid onvermijdelijk te staan voor een wanhopig Ignoramus - wij weten het niet?
Ongetwijfeld, wij weten het niet. Tenzij we mogen zien bij het licht van Gods openbaring in Zijn Woord. Alleen als we mogen zien in het geloof door het Woord, als we leeren zien sub specie revelationis, in het licht der openbaring, dan aanschouwen we leven en wereld in hun volstrekte werkelijkheid. Dan verkrijgen we tot onzen schrik die smartelijke kennis der werkelijkheid, waarin God ons de paradoxale waardevolle waardeloosheid van het menschelijk leven in deze wereld onthult. Om deze werkelijkheid te zien, moet de mensch in de werkelijkheid staan, moet hij existeeren. En alleen diegene existeert, die in deze werkelijkheid gesteld is, zijns ondanks. En in die werkelijkheid gesteld is alleen de mensch, wien door God in het kruis van Christus het radicaal verlorene van alle humanitas is geopenbaard.
De ontzaggelijke en ontstellende roep: ‘Waartoe?’ die ons uit het geestelijk leven van dezen tijd onmisvatbaar tegenklinkt, is ook in deze overtuiging niet gestild. Integendeel, wie in het licht van Gods Woord de werkelijkheid van onze wereld, waarin alle doel tot doelloosheid en alle zin tot zinloosheid gedoemd is, heeft leeren zien, die kàn niet anders dan instemmen in het koor der radicale twijfel van dezen tijd aan de eigen menschelijkheid. Hij ziet ‘zijn’ levenstaak als een taak zonder doel. Hij ziet ‘zijn’ kultuurtaak als een taak zonder zin. Maar wie kan bij dit inzicht leven? En nog arbeiden? Niemand immers? Daartoe zou een bovenmenschelijke kracht noodig zijn. Daar echter aan dit inzicht niet te ontkomen valt (ook de moderne wijsbegeerte ontkomt er niet meer aan) rest ons niets dan de erkenning, dat wij niet kunnen buiten zulk een bovenmenschelijke kracht, want het leven blijft zijn eisch handhaven. Dié kracht is er voor noodig, die opstaat in Gods belofte omtrent Zijn doel met ons en onze werkelijkheid. En dat is de kracht van het geloof. Daarom is, ook ten opzichte van alle kultureel werk, het geloof de overgave op genade of ongenade aan deze belofte Gods, dat Hij doel en zin kent en heeft.
Maar - wie zou niet kunnen arbeiden onder het regiment van deze belofte of waar anders en hoe anders zou iemand ooit kunnen arbeiden? En nu is de spanning des geestes, waaronder alle werk, in het geloof verricht, geschiedt: weest nuchteren en waakt. Nuchterheid en waakzaamheid zijn