Aan het eind van de elfde jaargang
Het eerste van ons tweede tiental - vergeef de overmoed waarmee we rekenen op het volbrengen van de nieuwe reeks - heeft uiterlik een grote verbetering gebracht door een nieuwe typografiese verzorging, die, naar we menen, algemeene waardering vond. Het klinkt misschien wat vreemd, dat we bij ons jaaroverzicht met de arbeid van uitgever en drukker beginnen, maar het is het eerste wat opvalt bij het vergelijken van deze en vorige jaargangen. Het karakter van het tijdschrift is niet veranderd, de redaktie bleef dezelfde, de medewerkers zijn ongeveer dezelfde gebleven. Wat ook hetzelfde bleef, is de zwier waarmee in de kringen, waar men zich een zeker literair gezag aanmatigt, Opwaartsche Wegen wordt gepasseerd. Zelfs Anthonie Donker, die literatuurgeschiedenis schrijft enover de jongere Protestanten al enige legenden heeft helpen vormen, leest Opwaartsche Wegen blijkbaar niet en ontdekt Muus Jacobse op een goede dag in Helicon. Een ander criticus maakt het nog mooier. Hij wees er op in een recensie van Wilma's Thuiskomst hoe goed het zou zijn als werk gelijk dat van Wilma eens een plaats vond in Opwaartsche Wegen inplaats van wat wij gewoon waren onze lezers voor te zetten. De novelle, die als voorbeeld van voortreffelike lectuur en een ruim Christendom ons werd voorgehouden om ons van onze bekrompenheid te genezen, stond nota bene in zijn geheel in Opwaartsche Wegen! Men moet toch wel nooit ons tijdschrift gezien hebben om ons juist Wilma aan te bevelen, die in geen enkele jaargang heeft ontbroken en met wie de samenwerking al dateert van de jaren vóór Opwaartsche Wegen. Ook in de Christelike pers is van belangstelling voor de arbeid in ons tijdschrift weinig te merken. Vergeleken met andere periodieken wordt het eigenlik niet dan terloops vermeld.
Het is onze gewoonte niet ons zelf te beklagen; ook is deze uitval niet als zelfbeklag bedoeld, al geloven wij, dat de Christelike pers in dit opzicht een plicht verzuimt.
Dat we dit schrijven, is om onze lezers te danken, die in moeilike tijd ons werk blijven steunen. Naast God danken wij aan hen het feit, dat wij bij de exploitatie van het tijdschrift slechts in geringe mate de ongunst der tijden gevoelden.
Als belangrijkste literaire feiten uit de kring onzer medewerkers noem ik het succes van Diet Kramer's Begin en Jan Eekhout's Gilgamesj-vertaling en zijn roman De boer zonder God.
Grote beloften voor een komende jaargang legden we zelden of nooit af. Dat doen we ook nu niet. We zullen met dezelfde ernst bezig zijn om het beste van onze Christelike schrijvers in Opwaartsche Wegen een plaats te geven en van de belangrijkste literaire gebeurtenissen en publikaties de waarde te bepalen.
DE REDAKTIE.