Opwaartsche Wegen. Jaargang 11(1933-1934)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] De avondgangers Jan H. Eekhout Aan Prof. Dr. Joh. de Groot Hij is met ons den schemerweg gegaan Naar Emmaüs, een stille vreemdeling. Geen heeft het zwijgen van Zijn stem verstaan, Geen ried Hem, Die verborgen naast ons ging. Hij was alleen in onze erinnering En als een vreemdling zagen wij Hem aan. Wij hebben niet geloofd Die naast ons ging En is met ons naar Emmaüs gegaan. Ach, nooit als toen is Hij nabij geweest Zoo lieflijk ongenood, en schuw gevreesd Door U, door mij. Weer is het avond, weer Verzelt wellicht ons stil en vreemd de Heer Als eens - maar geen, geen waagt den blik opzij - o boos erinneren - noch ik, noch gij. Vorige Volgende