Opwaartsche Wegen. Jaargang 9(1931-1932)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] Er is maar één.... door W. Hessels. Er is maar Eén die ik begeer. Des avonds als de wind opsteekt denk ik: is Hij het? Want de wind gaat aan het raam tekeer, de regen slaat aan 't glas, - ik denk verheugd: is Hij het niet? Maar langzaam zie ik aan den overkant de lampen aangaan één voor één, en enkle menschen gaan met snellen pas, ik ben alleen. Er is maar Eén die ik begeer: Des nachts als tusschen Hem en mij alleen het licht der sterren is en ik opeens ontwaak door dit besef verdwaasd: Hìj ging voorbij! Maar in mijn oogen schijnt de helle maan, de dingen in mijn kamer staan verbaasd - Hij is voorbij. Er is maar Eén die ik begeer. Des morgens als de zilvren dag weer leeg en doelloos voor de ramen staat, dan houdt 'n vogel maar niet òp en slaat zoo blij, zoo blij: vandaag komt Hìj! Vorige Volgende