Opwaartsche Wegen. Jaargang 9(1931-1932)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Stervende door Kees van Duinen. Ten laatste kwamen van z'n stroeve lippen Niet meer nog woorden: ‘En.... waar ga ik heen? Geef mij.... ik wil.... o, laat me niet alleen!’ Toen hem het ijle einde ging ontglippen. Maar langs de hoeken, uit z'n droeven mond, Begon een zwakke stroom van bloed te breken, Dien in z'n borst, opnieuw, dit moeizaam spreken Had losgereten uit de oude wond. En uit z'n oogen spraken, vreemd-verdwaasd, De verten, waarin nieuw en schooner het Komende leven heerlijk scheen te groeien. En toen z'n oogen braken, strak-verglaasd, Bleef stil nog als een innig, warm gebed, Langzaam vergaand, het bloed zijn borst ontvloeien. Vorige Volgende