Opwaartsche Wegen. Jaargang 8(1930-1931)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 334] [p. 334] Ter gedachtenis van een geliefde doode door A. Wapenaar. Uw reiskleed was versleten, De tocht bijna volbracht; Wat wij hier sterven heeten, Heeft God U zeer verzacht! Wat wij hier sterven heeten Hebt G'uit Gods hand verwacht Als laatste bittre bete Bij 't ingaan van den nacht! Die laatste bittre bete Aan 't nachtmaal van den dood Hebt G'uit Gods hand gegeten: Ze werd U zoet als brood. Hebt G'uit Gods hand gegeten In allerlaatsten nood. En hebt toen blij geweten: 'k Vrees U niet meer, o Dood! En hebt toen blij geweten: Nooit was God zoo nabij; Al 't leed waart Gij vergeten, En reeds den dood voorbij! Al 't leed waart Gij vergeten; Een blank en teeder licht Uit verten ongeweten Verheerlijkt' Uw gezicht! Uit verten ongeweten Glimlachtet Gij nog zacht: Wat werd die bittre bete U zoet bij God, dien nacht! Vorige Volgende