Opwaartsche Wegen. Jaargang 8(1930-1931)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 326] [p. 326] Het lied om doodswil door G. Achterberg. Zoo zingt een mond die eenmaal riep het heldere verhaal nabij dat in de horizonnen sliep was het een eeuw of slechts een wijl dat ik met u de dagen liep aan uwe glinsterende zij alsof de dood mij nimmer riep - zoo zingt een mond het laatste lied en ik verblijf nog aan uw zij: - ‘Dat van de dood de overkant en van het lied de binnenkant over mij kome en de brand der wereld uitbreke door mijn bloed; dat voor het laatst het leven neme bezit van handen, hart en voet, en wij afscheid naar het einde heen en wij afreis nemen - en voorgoed.’ Vorige Volgende