de schrijfsters van problemenromans zoveel gaan houden, dat ze ze nooit laten falen, of als het per ongeluk toch eens een keer het geval is, dit toch zo sympathiek weten te laten doen, dat het ze al bij voorbaat is vergeven. Godert is een ezel, een onnozele hals, die met Isa niet om kan gaan. Men beklaagt al lezende Isa dat ze op zo'n knulletje verliefd geworden is. Isa zelf is minder onmogelik; het is alleen onbegrijpelik hoe zij die eerst zo zelfverzekerd en gemakkelik, men zou zeggen met de zelfbewuste takt van Granny, bij gelegenheid van de eerste kennismaking met Godert wist op te treden, dit overwicht in haar latere omgang steeds meer kwijtraakt. De levensomstandigheden van alle personen uit het boek zijn zo, dat ze niets anders om handen hebben dan op het juiste ogenblik klaar te staan als het verhaal ze nodig heeft.
De Lange Weg is iets beter dan De Steenen Pelgrim ondanks het onhandige begin in de trein. Maar toch, ook dit boek vertoont al de gebreken van een te haastige en slordige werkwijze. De tekortkomingen van de problemenroman zijn samen te vatten in het éne hoofdgebrek, dat de fiktie bijzaak, illustratie wordt en het traktaatje nummer één: Er komen meer echte mensen in De Lange Weg voor dan in De Steenen Pelgrim, maar aan Seerp heb ik toch niet kunnen wennen, hij is me een beetje te wonderlik heer. Bovendien groeien de personen niet uit het verhaal op en alles wordt verteld, niets ontwikkeld.
Wat de stijl betreft, die is in een van de Zaterdagnummers van de a.r. Rotterdammer - ik meen in Mei - zeer leerzaam aan de kaak gesteld; het getal voorbeelden van de grofste stijlfouten is gemakkelik te vermeerderen. Ik neem alleen maar de Inleiding van De Lange Weg om onze lezers - voorzover ze het nog niet wisten - te overtuigen. In 3½ pagina:
Wegens aansluiting van treinen, en het gestelde uur van aankomst reisde ik met boemels.
....en dat in een tijd van vliegmachines en Zeppelins, en dat we 11 Dec. Kerstcadeaux naar Indië zenden!
Maar niemand zou moeten denken dat....
....trekgondels....
De fiets bracht ons de auto.... de auto de vliegmachine....
....ieder vat door het snelle vervoer dadelijk het eindpunt in 't oog.
Dat de weg.... niet kort is, hangt voor een groot deel af van onze gekompliceerdheid....
....alle die, welke wij ontmoeten....
Zijn gelaat.... is geheel gesublimeerd.
....de rimpelige hand beweegt den doek alsof hij een seinwachter was.
Dit is alleen wat direkt voor iedereen spreekt zonder enige toelichting. Als we uit een stilisties oogpunt de boeken van Mevrouw Hoogstraten-Schoch bekijken dan kunnen we alleen konstateren, dat deze schrijfster niet het minste stijlbesef heeft; een schooljongen kan haar werk korrigeren.