Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 361] [p. 361] De weg door J. de Wit. Weet gij den weg, vriendin, dien wij zijn langs gegaan? Alles was stil. Ik zag een vogel gaan zwart tegen avondhemel aan. Zonder gerucht gleed hij aan d'overzij der lucht voorbij. Toen bleven wij alleen. Uw ogen waren donker en onze harten raakten aan elkaar. Zonder een woord zijn wij weer heengegaan. Maar toen zich onze handen vonden, niet lang daarna - konden wij inniger niet zijn verbonden, dan toen wij in den avond stonden, de harten open voor elkaar. Vorige Volgende