Wir fordern eine ‘lex Nietsche’.
De wet op het auteursrecht reserveert het recht van de auteur op zijn werk nog een aantal jaren na de dood van de schrijver voor zijn erfgenamen. Dan komt zijn werk vrij. Dikwijls is er echter van de auteur nog heel wat meer dan een aantal kontrakten en rechten op uitgegeven werk in handen van de erfgenamen: onuitgegeven werk, briefwisseling, notities, allerlei dat het beeld dat we ons van de schrijver vormen nog belangrijk zou kunnen kompleteren. Er is geen wet die de erfgenamen kan dwingen ook dit uit handen te geven. In ‘Die literarische Welt’ van 19 Julie '29 maakt Willy Haas zich ernstig ongerust over de nalatenschap van Nietsche. Hij meent dat er reden voor is om te veronderstellen, dat door de bestuurders van het Nietsche-archief te Weimar belangrijke dokumenten betreffende Nietsche worden achtergehouden en blijvend zullen achtergehouden worden. De schrijver wil nu, dat er evenals indertijd tegen de wensen van Wagner's erfgenamen een afzonderlike wet is aangenomen om Parzival te bevrijden uit Bayreuth, het ook geëist mag worden een afzonderlike wet uit te vaardigen om de nalatenschap van Nietsche te bevrijden.
Deze zaak is van algemeen auteursbelang. Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat de nalatenschap van een schrijver in handen komt van een erfgenaam, die uit een geheel andere geest is dan de schrijver zelf. Hoe dikwijls zal de eigenaar van de nalatenschap niet menen dat de uitgave van het geërfde gevaarlik is voor de maatschappij voor de zeden of de goede orde. Kan hij dit echter beoordelen? Handelt hij niet tegen de wil van de dode? Of door verkeerd inzicht tegen het belang van de maatschappij die hij meent te dienen. Is er aan de andere kant ook niet het gevaar, dat een erfgenaam maar raak publiceert en door het uitgeven van al wat hij vindt levende personen in hun eer aantast, gedekt door de naam van de dode? De erfgenamen van Nietsche schijnen werk van Nietsche achter te willen houden onder het motief, dat dit dateert uit zijn waanzinperiode. Kunnen zij dit beoordelen? Willy Haas meent, dat de kerk er zeer slecht afkomt in de bewuste nalatenschap en dat dit voor de erfgenamen een reden is om het tot 't werk van een waanzinnige te rekenen. Hij zag gaarne een kommissie benoemd, die de nalatenschap te onderzoeken kreeg en het recht ontving te onderzoeken, wat van dit partikulier bezit aan de gemeenschap toehoort. Is een algemene regeling noodzakelik? Er is al zoveel verloren gegaan. Van wetgeving en officiële kommissies is op dit gebied ook niet zoveel heil te wachten; het is een tere materie; een kommissie die een dergelike opdracht krijgt moet deskundig zijn, de schrijver en zijn werk verstaan, en tegelijk de takt en het verantwoordelikheidsgevoel bezitten die een dergelijke taak eist.