Feesten van het jaar herdrukt
door J. van Ham.
Smit was de eerste van onze jonge dichters uit de Opwaartsche Wegen-kring, die tot bundelen overging en iets van de spanning die in de dichter moet geweest zijn, was in ons bij het verschijnen van zijn bescheiden bundeltje. En in onze vreugde over het verschijnen mengde zich - misschien te veel - de vrees om door vriendschap, verwantschap, liefde voor Opwaartsche Wegen en dergelijke gevoelens misleid Smit te overschatten en door te uitbundige lof juist de kans op waardering te bemoeiliken. Dientengevolge is de ontvangst van zijn Feesten wel wat te gereserveerd en te nuchter geweest, maar de stille verering die achter de voorzichtige, getemperde lof aanwezig was, is toch niet misverstaan, want in menig gesprek met onze andere ‘jongeren’ is me opgevallen, hoezeer ze er van doordrongen waren, dat ik voor het werk van Smit biezondere waardering had. De erkenning van Smit's dichterschap is trouwens onder hen een vanzelfheid. En zo is het gekomen, dat Feesten van het jaar voor ons de betekenis van een literair dokument gekregen heeft: het eerste, ook onbetwijfelbare bewijs, dat herleving van een eigen dichtkunst in de naaste toekomst mogelik was.
De sfeer van stilte waarin het boekje zo goed gedijde - zonder door modezucht kunstmatig te zijn beïnvloed is de niet onbelangrijke oplaag vrij spoedig uitverkocht - moge het verder vergezellen. Luidruchtige aanprijzing moge in het algemeen bij poëzie niet wel passen, zeker niet bij de stille innigheid van Smit's vers.
De herdruk van Feesten van het jaar is ons ook een steun bij het verder gaan met ons werk in Opwaartsche Wegen: deze bundel heeft haar afzetgebied voor een groot deel gevonden in eigen kring; dat dit mogelijk was is toch geen gering bewijs, dat er een sterk meeleven is. Dat de belangstelling voor dit bundeltje zo groot is, is ook een bewijs, hoe groot het verlangen is in onze kring naar Christelijke kunst en hoe blij men is met het feit, dat de eerste vruchten van de afgebeden oogst mogen worden binnengehaald.