Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 209] [p. 209] Avond bij den Hardenbroek door G. Kamphuis. Aan Martin Leopold. De dag is stroomend in den nacht vergaan. Een ijle koelte beeft in d' avondluchten, Waaruit het harde licht en daggeruchten Wegstierven - om ons 't pure licht der maan - De nacht is zuiver als doorzichtig glas, En donker spiegelen in 't wieglend water Schaduwen van dichte boomen, en staat er Een windelooze stilte boven 't gras. Wij dreven op den stroom en onze hand Speelde achteloos met de maan in 't water - Hadden wij nu alles achtergelaten? Was dit de vrede van een ander land? Hoor, in het bosch de jubel van een merel! O lied! - de aarde drinkt het licht der maan - Zijn wij nu uit onszelven weggegaan? O zuiver lied, zoo ver van deze wereld! Vorige Volgende