Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] De eenzame eikGa naar voetnoot1) door R. Houwink Hzn. Er staat een eenzame eik in het veld, geen een heeft zijn vele jaren geteld, zijn stam is krom, zijn schors niet meer glad, alsof hij in 't leven veel zorg heeft gehad. Ik heb aan zijn struikige voet vaak gerust en heb er mijn liefste zoo dikwijls gekust, wij hebben er 't lied van het leven beluisterd. dat hij als geheim ons in 't oor heeft gefluisterd. ‘Als het levenverwekkende zonnelicht ‘des voorjaars het wonder der schepping verricht ‘van wortel tot tak al mijn vezels doet zwellen ‘dan botten mijn knoppen die niet zijn te tellen. ‘Dan bersten mijn zwellende knoppen tot bladen ‘mijn bloemtrosjes, zwaar en met stuifmeel beladen, ‘lonken en wenken in liefderoes dronken, naar mijn's gelijken, die ver staan te lonken. ‘Dan komen de bijen hun gonzig lied zoemen ‘te zuigen de nektar uit al mijne bloemen, ‘te dragen het stuifmeel, de vrucht mijner liefde, ‘naar de wachtende schoot der verre geliefde. voetnoot1) Aan dit gedicht ontbrak door een vergissing bij vorige plaatsing het eerste gedeelte, waardoor de rest onbegrijpelijk werd. Deze fout wordt hier hersteld, voor slot zie No. 4, pag. 158. Vorige Volgende