Opwaartsche Wegen. Jaargang 7
(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 110]
| |
2.Hij was een knaap nog en zijn blanke oogen
stonden onder de rosse wenkbrauwbogen
verwonderd om dit milde bloed
dat fonklend overspatte op zijn goed
en zich wel nimmer meer zou laten drogen.
Boven hem eindde niet het steunen....
hij moest zich schaamrood aan het kruishout leunen.
Een stem sprak bittre woorden die hij niet verstond,
maar plotsling hoorde hij hoe uit den harden grond
zich moeilijk openbrak een duister kreunen.
| |
[pagina 111]
| |
Goede vrijdag
|
|