Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Op 't vliegveld door A.J.D. van Oosten Voor Leen. Geknal, blauw-damp van gierend gas in 't zwirrelend neergeslagen gras. Het roofdier schudt zijn trotschen nek een stormwind in den heeten bek. Op 't rillend doek van 't trillend dek een veege menschelijke vlek. Een hoofd van leer, oogen van glas een poppetje in een oliejas. De motor dreunt in vollen gang en woest weerklinkt een antwoord-zang uit de open kooien der hangar Suddely Poema - Jagoear. Dan snerpt zijn hoogsten scherpsten schreeuw hij scheert ten hemel als een meeuw. De vogel vliegt waarheen hij wil een snelle zwenk, en 't is weer stil. Vorige Volgende