Opwaartsche Wegen. Jaargang 6(1928-1929)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 419] [p. 419] De schakel door Johan Goossen. God, transcendent, Almachtige, die troont In hemelheerlijkheid, Die wrocht, wat is, Bestuurt wat zijn zal, in geheimenis Verbergt G' u voor Uw zondig schepsel, woont Hoog, in een heilig licht. God, immanent, zijt ons zoo teer nabij, Daalt in ons hart en zegent ons met vrede. Wij wachten vol verlangen hier beneden, Tot Gij ons tot U roept omhoog, en wij Blij zien Uw aangezicht. God bóven ons, hoe kwaamt G' ìn ons, zoo nà? Waar is de Schakel, die de keten klinkt Gebroken door de zonde? Heerlijk blinkt Uw rijke liefde en godd'lijke gena In Uwen Zoon. Immanuel, God mèt ons, brengt God, vèr, En ons Zijn afgedoolde kind'ren nader, Wekt in ons hart verlangen naar den vader, Neigt Vaders liefdehart weer gunstig her. Dat is Zijns offers loon. Vorige Volgende