Opwaartsche Wegen. Jaargang 6(1928-1929)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 339] [p. 339] Oud-delft door A.J.D. van Oosten. I. De dertienhuizen. Stads huizenbranding bruischt. Onstuimige stroomen, kuift roode golf, ijl-kantlende òpgebotst ter hooge kerk, de blauwe rots, en klotst breed-stortend neer in 't schuimend groen der boomen. Der eeuwige vloeden ruige vliede' en komen liet met brons wier de kathedraal bemost. In weelge lichtwel tintelblond doorblost perelt der gevels guldene verdroomen. Deinende zon bleekt hemelen en stee. Gewolkten wentlen zilvertrillend mee in grillen drift van werelds wild bewegen. En wieglend kriele' in lage strate' en stegen àl menschen, broze schelpenoogst, gespreid ten strand aan zee van Gods Geduld, den Tijd. Vorige Volgende