Opwaartsche Wegen. Jaargang 6(1928-1929)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 225] [p. 225] Floretschermers door Jan H. de Groot. Aan Foresto Paolt. De schermers, breed in hun vuil wit pak, buigen zenuwachtig de floretten. Zij groeten met de wapens en zetten de maskers over hun gelaat, dat strak en ernstig is. ‘Stelling’. - ‘Trek’. Zij buigen de lijven en rekken de arm en strekken 't rapier. Hun linkerhand hoog gehouden is slap als een vaan. Zij stampen, fier. De ijzers slaan. Kruislings ketsend op elkaar. Één valt aan, met een dreunende sprong, snel in een wir-war van blinkend staalbeweeg. ‘Halt’! Als een schot valt 't bevel. De schermers staan. De zaal loopt langzaam leeg. De secondanten worden ondervraagd. ‘Onthouden’, - ‘Te laag’. - ‘Reposte touché’ Een vierde legt uit, wijst aan, beweert. Men wacht gedwee op d' uitslag, ‘links getoucheerd’. [pagina 226] [p. 226] Het is een spel van bliksemsnel beweeg van lijven, armen en floretten. Een sprong, katachtig vlug, een wild beletten tot plaatsen van de steek, een doorzetten van d' aanval. Een strijd, machtig, groot, wreed. Een strijd op leven en dood. Aan het gaas van de maskers parelt zweet. Zij spelen een heroïsch spel. Zij zingen een machtig lied. Het leven kent de parallel. Zij schermen, en zien die niet. De menschen doen in het leven, de maskers voor hun leelijk gelaat. Men groet, men lacht, en men slaat en steekt en vecht en doodt, om 't even Goud of goed of liefde of geloof. En Satan is scheidsrechter. Vier zwarte trawanten spelen voor secondanten. En God is schijnbaar doof. Vorige Volgende