Opwaartsche Wegen. Jaargang 5(1927-1928)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Opwaartsche Wegen 1927] De blinde door Martin Leopold. Zooals een dichter soms, in mijmerij verzonken, Langs diep beminde en stille wandelwegen gaat: Zóó gaat de blinde, een wandelstaf als vástgeklonken In zéékre hand, den weg, dien hem te zoeken staat. Langzaam volgt hij de kronkelpaden, hem gewezen, Door zoekend-tasten van zijn blanken wandelstaf; En stille vreugde is op zijn bruin gelaat te lezen, Een vreugde, die hem lijsterzang te smaken gaf. Hij, die voor immer 't licht der oogen heeft verloren, Weet zich gelukkig, kent nòch weemoed nòch getreur: Hij noemt den náám der vogel wijl hij 't lied kan hooren, En kent de schóónheid van de bloemen aan den geur. Vorige Volgende