Aan het eind van de vierde jaargang.
Als we volgens onze gewoonte in de laatste aflevering terugblikken over wat het jaar gebracht heeft en we vanzelf nog wel eens wat verder teruggaan in onze gedachte, dan is wel een van de eerste opmerkingen, die we bij ons zelf maken, dat onze Christelike kunst, ook zoals het in Opwaartsche Wegen is gade te slaan, maar weinig grote verrassingen brengt. Er is een regelmatige, rustige, misschien wat al te rustige ontwikkeling. Onze beweging is niet heftig; we hebben maar weinig sterk naar voren springende figuren.
Toch zetten we elke nieuwe jaargang met een zekere voldoening naast de vorige. Ook in dit jaar was er bij grote afwisseling veel waarover we ons als redaktie echt verheugden. Naast het gewaardeerde werk van enkele onzer trouwe medewerkers, en een enkele eerste proeve van enige nieuwe, wijzen we nog op de aangename verrassing, dat de bekende dichteres Hélène Lapidoth-Swarth naar Opw. Wegen eenige van haar verzen zond, die zo goed in een Christelik tijdschrift pasten.
Een teleurstelling was het ons, dat de rij beschouwingen over het wezen der Christelike kritiek, die we ons voorgenomen hadden in deze jaargang te plaatsen, na een tweetal studies, door oorzaken buiten ons gelegen, in deze jaargang niet verder kon worden voortgezet. Misschien vinden we in de komende jaargang gelegenheid meer over deze voor ons zo belangrijke kwestie een plaats te geven.
Onze plannen voor de volgende jaargang verschillen in wezen niet van wat ons voor deze jaargang voor ogen stond. Soms komt wel het verlangen naar een evenement in ons omhoog. Maar waarschijnlik is onze kalme, bescheiden groei van meer waarde dan een kortstondige schittering. En dankbaar voor wat we aan ernstige studie en goede belletrie in het afgelopen jaar konden geven, vertrouwen we, dat onder Gods zegen ook het komende jaar weer goede, organiese groei zal tonen.
DE REDAKTIE.