Opwaartsche Wegen. Jaargang 4(1926-1927)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] November door J.H. de Groot. Er viel in 't land een oorlogsman. Een vaan stak op z'n hoed. En aan z'n flanken snelde voort Een wilde ruiterstoet. De Westewind was commandant Van 'n ruige regenwolk. En Noorderwindman voerde aan, Het felle hagelvolk. Ze kwamen uit het West-Noord-West, Uit Isenland vandaan De Koning van het regennest, Vuurde z'n troepen aan. Er klonk een wild trompetsignaal De zon ging op de vlucht November zelf was generaal En koning van de lucht. Een kort commando: ‘Allen klaar!’ ‘Elk weet z'n plicht, valt aan!’ Daar stoof de wilde oorlogsschaar Op 't wijde Herfstland aan. Het werd een korte heete slag De zomer nam de vlucht November kroonde zich dien dag Tot Keizer van de lucht. Vorige Volgende