ontroerend teere sprookje te lezen, die weet ook dat 't wel heel wat subliems mag zijn, zal 't dit sobere, zuivere sprookje overtreffen.
Dr. Unger brengt ons in een oud landhuis, waar ook een kindje stervende is. De moeder is radeloos en wil het ten koste van alles behouden. Ze luistert naar een zwerver, die verhaalt van een stervend kindje, waarvan de moeder begrijpt dat hulp niet baten zal. In den nacht gaat zij uit, den dood zoekend, om haar kind te redden. Zij loopt ver weg, tot aan het laatste huis van de wereld, waar het land ‘vergeten’ begint. Daar vindt zij den dood en redt haar kind.
De moeder hoort dit, en, zie daar de overgang tot het eigenlijke spel, maar ook tevens het begin van de navolging van Andersen.
Het is koud en wintersneeuw bedekt de velden. De weg is moeilijk en 't is nacht. Hier zit geen vrouw om den weg te wijzen. Hier doet Niels de zwerver 't eerste werk, belangeloos.
Maar al heel spoedig staat zij voor een half bevroren meer. 't Kan geen vrouw, geen moeder naar de overzijde dragen. Toch, ze doet het. Ze zweeft. Of draagt een engel haar?
Maar de weg voor haar is donker en daar is een twee-sprong met een wegwijzer....
Een bliksemstraal duidt nu de verdere richting aan.
Eindelijk betreedt zij 't laatste huis. Er is zelfs een man met een zeis.
Hier vooral begint het minderwaardige gedeelte van ‘moederlegende.’ Ik zal straks enkele punten aangeven uit het voorafgaande, die wel aantoonen dat Dr. Unger niet maar een navolging heeft gegeven, maar met pracht woorden naar 't hoogste greep. Maar bij 't naderen van 't conflict, dat bij Andersen zoo vanzelf en natuurlijk zich ontwikkelt is, Dr. Unger zóó vast geloopen dat men zou wenschen dat hij niet hooger en niet verder dan Andersen had gemikt, hem geheel was gevolgd in de oplossing, want nu is 't zoo burgerlijk, haast banaal, dat 't heel 't werk tenslotte veroordeelt.
In de eerste plaats is 't reeds zoo vlakweg geteekend de dood met een zeis als embleem, maar alsof Dr. Unger dit gevoelde tracht hij onze aandacht af te leiden. Want inplaats dat de moeder hierdoor begrijpt, dat ze aan 't doel van haar reis is, laat hij haar verwonderd vragen: ‘Je draagt een zeis? Wat moet je hier, in den winter maaien?’ Niet minder goedkoop is de symboliek die Unger kiest, in 't huis van den dood.
Is 't heel mooi en treffend wanneer Andersen bloemen met kloppende harten kiest, die kwijnen door slechte aarde of verwelken door weinig zon, Dr. Unger kiest een aantal kaarsen en kaarsjes, ontelbaar vele, hooge en lage, dikke en dunne.
Een kleine bloem die natuurlijk al groeiende groot wordt en daarna verwelkt en sterft is een zuiver en natuurlijk beeld, maar een dun kaarsje, dat al brandende moet dik worden en groeien en dan daarna op-branden.... 't doet werkelijk komisch aan.
De moeder ziet nu nog het kaarsje van haar kind - zeker een dun kaarsje - 't is bijna opgebrand.
En 't nu komende, het eigenlijke conflict, is wel zoo mal opgelost, en zoo onhandig, dat wij toch heusch Dr. Unger niet behoeven te helpen, omdat hij ons niet helpen kon met iets beters.
Bij Andersen wil de moeder andere bloemen vernietigen, wat de dood, ten koste van alles, moet verhinderen, omdat hij aansprakelijk is. Hier laat Dr. Unger de moeder het kaarsje van haar kind ruilen voor een andere groote kaars onder veel en sterker wordende donder.
Dit is zeer onlogisch, zelfs in een mysterie-spel. Een kaars blijft een kaars en dat omwisselen is maar een poging, om er wat van te maken. In dit gedeelte ligt wel de grootste mislukking van moederlegende. Hier is alles even onmogelijk en duister gebleven, en nergens is ook maar iets van den kunstenaar terug te vinden.
Het laatste gedeelte is weer beter, hoewel niet krachtig. Ze gaat n.l. zoeken in de wereld om 't liefste van den mensch, in ruil voor haar 't leven van haar kind of dat van den zwerver wiens kaars ze heeft verwisseld.
Ze vindt niemand bereid. Dan offert de moeder zichzelf en redt daarmede haar kind.
Nu heb ik niet van stap tot stap een vergelijking gemaakt, omdat de navolging zeer duidelijk is. En duidelijk genoeg in wiens nadeel.