Opwaartsche Wegen. Jaargang 1(1923-1924)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Gebed door Geraert van Suylesteyn. Geef mij, o God, na zooveel zwarte daden, Na zooveel heimlik luisteren naar het kwade, - Geef mij, o God, na Uwen kleinen druk, Een overstelpend, weelderig geluk. Het is wel veel, dit, wat ik U durf vragen - Maar 't is ook, Heer, voor Uw groot welbehagen Eén schilfer slechts, een stofje luchtig goud, Te klein wellicht, dan dat Gij 't merken zoudt. Gij glimlacht nu om dit mijn dwaze spreken.... Wees Gij geloofd! dat Gij mijn licht laat bleken En Uwen klaren en ondoofbren schijn Waar zonnen in als gouden stofjes zijn. Geef mij een fijn geluk, en laat het teder En gáns en glanzend zijn, en laat het neder Tusschen twee zielen, die te wachten staan Tot ze naar U, als bloemen open gaan. Vorige Volgende