Optima. Jaargang 1(1983)– [tijdschrift] Optima– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Cees van Hoore Vijf gedichten De volgende vijf gedichten maken deel uit van de cyclus ‘In corpore sano’ Unter den Linden Ze wist de kringen van het tafelblad kringen die elkaar snijden. Waar is de schaal met vuur het jaartal zingend op het gras? De zon destijds stak hij vijf schone nagels toe; ze kon zijn mond zijn ogen vol geloof nog uit de rij terughalen. Met een verrekijker. [pagina 14] [p. 14] Olympisch vuur Wit figuurtje in het midden. Koestert zich in het aanmoedigend gejuich bestemd voor negers knielend op de sintelbaan. Concentreert zich neemt een aanloop; vér wil het werpen zo ver dat de speer straks trillend in het hart van God blijft staan. [pagina 15] [p. 15] Roomburg Rustig sloegen ze de ochtend om. De lijnen gingen al bijna schuil onder het blad. Tijd had zijn grillig inktspoor nagelaten op hun kuiten. Door roest leken hun witte schoenen aangetast. In hun verte wals ik nu de grond. Als ik opkijk is het net of ze om hulp gebaren. Afstand verkleint het tafereel; hekken staan om de meisjes die ze waren. [pagina 16] [p. 16] Skiff De weerspiegeling van wie hier vaart dient de ranke boot tot zwaard. Kerktorens krimpen; de rivier wijst naar de stad. Water speelt dat het de riemen knakt. De roeier heeft geen ogen in zijn rug. Uit alle macht trekt hij zich in zijn toekomst terug. [pagina 17] [p. 17] Sportfondsenbad Dobbers onze wijsvingers dobbers die niet ondergingen ofschoon de diepte trok, lokte met lege borden, glinsteringen. Vorige Volgende