Onze Stam. Jaargang 1913
(1913)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAan Käthe Carré: (‘La Dame Blanche’). | |
[pagina 157]
| |
op toom en trens en flankenstuk,
Uw sneeuwen hengst zich keerde;
Maatvast, meetkunstig van beweeg;
in hellend, spierig hoefbeweeg
rondcirklend de barrière...
Muisstil Publiek, - als waar 't een droom! -
ademde zoetlijk, vreemd aroom,
dat woog alom, benevlend, loom;
geen hand, geen roep, verbrak den schroom,
karwats noch chambrière...
En Emir, eêl Arabendier,
nu los gemend, doorrende vier,
vijf, zesmaal gansch het wolkend zand,
tot laatsten, feêerieken stand
en sprong! geweldig... Nochtans vast
hief hij z'n lieven, witten last
omhoog! vermarmerd... strak gestaard
d'amandel-, stalen oogen, waart
Gij schoon! op 't schoon Albino paard...
..................
D'erinring blijve mij bewaard!
Want zie, dien avond, lang geleên,
reedt Gij ‘de School’: voor mij-alleen!!
Utrecht.
J. Olivier-Verhaar.
|
|