Een scharrelpartij op de Ringlijn te Utrecht.
Wijze: Koor uit de Dollarprinzessin.
Op de Ringlijn eens van Utrecht
Zag een heer een dame gaan,
Zij was jong, hij levenslustig,
Ieder met een pak belaân:
Nauwlijks was zij 'r ingekomen,
'n Kopje vol van sympathie,
Of hij plaatst zich, zonder schromen,
Waar ga je heen, m'n hartedief,
Was op z'n blik te lezen:
Naar 't Ledig Erf, meneertjelief,
Maar 'k moet nog verder wezen!
Wij gaan de Ringlijn, Ringlijn, op en neer,
Lief zijn de singels en het is zulk heerlijk weêr,
En kus ik op het Ledig Erf dan eindlijk jou,
Dan zeggen alle menschen: Gut, dat 's man en vrouw! (bis).
Hij was kapitein bij keuze,
Zij was, meen ik, een coupeuse
Het gesprek terstond goed vlotte,
Ja, er kwam verliefdigheid,
Zij was heelemaal geen cocotte,
Maar een allerliefste meid.
Waar moet dat pakje heengestuurd?
Vroeg fluisterend haar vrindje -
Naar Ledig Erf, of vooglenbuurt?
Of moet je nog verder, kindje?
| |
Driemaal knipte men het kaartje,
Eenmaal recht en tweemaal scheef,
Maar het dolverliefde paartje
Zag niet eens waar 't kaartje bleef
Bijna had men het verloren,
Het verloren par malheur,
En dat wekte zeer den toorn
Van een ijvrig inspecteur.
Waar stapt precies de dame uit?
Bij 't Ledig Erf, zoo strakjes?
Zoo vroeg hij met een ambtnaarsnuit,
Op de Ringlijn is een halte,
Dicht bij 't Vreeburg, hm, hm, hm.
En daar zag men een gestalte
Plotsling vijzen uit de trem:
't Was de kapitein bij keuze,
Ja, de schalk die wist het wel,
Die met zijn vriendin coupeuse
Heentrok naar een klein hotel:
Ga met mij mee, m'n hartedief,
Was op zijn blik te lezen,
Want iedere Ringlijn is mij lief,
Waar ik met jou mag wezen:
|
|