Onze Stam. Jaargang 1911
(1911)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBoekbeoordeelingen.Hoogleeraar Dr. Emil Hausknecht. -De heer Dr. Emil Hausknecht, hoogleeraar te Lausanne, die te Brussel onze Belgische gast was en waar hij phonetische proeven namGa naar voetnoot(2), heeft dezer dagen niet minder dan drie belangrijke handboeken laten verschijnen, waarnaar wij gaarne verwijzen: | |
The English Student. -Lehrbuch zur Einführung in die Englische Sprache und Landeskunde, von Professor Dr. Emil Hausknecht. - Berlin, Verlag von Wiegandt & Grieben. Na de phonetische wenken, leidt ons de schrijver binnen in het Engelsche stadsleven: uit zijne tweesprakige stukjes, ontspint hij de regels der spraakleer. Zijn tweede hoofdstuk beslaat hoofdstukken voor meer gevorderde leerlingen. Thans komt eene stelselmatige spraakleer van het Engelsch aan de beurt. In enkele kenschetsende gedichten en in idiomatische zegswijzen geeft S. een beredeneerd denkbeeld van den ruimen voorraad beider stijlsoorten. Een tamelijk uitgebreid aanhangsel wil den | |
[pagina 67]
| |
leerling dichter bij de levende taal brengen. Opgaven van themas (287-336) naar Duitsche teksten, sluiten den bundel. Hier komt als aanhangsel een blik op de betrekkingen in de geleerde wereld, in Duitschland en Engeland, met een drietal mooie portretten. Dit werk gaat vergezeld van een ‘Vocabulary’ van honderd vijf en twintig bladzijden, welk den leerling uiterst welkom zijn zal. Wat Herman Lewin zei van ‘Choice Passages’ is ook waar van de stukken voorgelegd in ‘The English Student’, namelijk dat ze den leerling zullen te stade komen op uitstekende wijze, bij het geven van samenvattingen, van spreekoefeningen en voordrachten, tot het ontwikkelen van begrippen en het weergeven van den inhoud en het op touw zetten van allerhande oefeningen, die voor het practische leven zoo nuttig zijn als ze stichtend zijn voor de wetenschappelijke opleiding en ‘inleidend in de beschaving van een groot volk’, voegen wij er volgaarne bij. Het is ook een lust voor de oogen, zulk een leerboek te mogen doorblaren, dat aan de strengste eischen der gezondheidsleer beantwoordt. | |
Choice passages from Representative English and American writers. - Dr. Emil Hausknecht, Berlin, 1911, Verlag von Wiegandt en Grieben (G.K. Sarasin).Dit deel, welk aan het proza alleen plaats verleent - S. heeft overigens ook een keus van de beste Engelsche gedichten uitgegeven - groepeert de stukken van denzelfden aard, ten einde te komen tot een veelvoudig opvoedend doeleinde en uit elke afdeeling klaar inzicht in het Engelsch volksleven, versterking van het zedelijk gevoel en tevens aanwerving en toeeigening der kennis van het proza te bekomen. De biografische notas, welke staan op het einde van het boek, zijn met smaak opgeteekend geworden, en de data zijn nagenoeg dezelfde als die opgegeven door Herrig. Met genoegen, ziet men den verzamelaar aan de Amerikaansche letterkunde eene aanzienlijke plaats verleenen. Het boek is flink uitgegeven, smaakvol en klaar gedrukt. Alleen moet men betreuren, dat er geen zichten van ste- | |
[pagina 68]
| |
denschoon in voorkomen, zooals dit bij Schweitzer wel het geval is; het boek van Hausknecht wint het echter op dit laatste door zijn opvoedkundige meerderheid; het is ook goedkooper dan Herrig en het geeft talrijker bladzijden kruimig modern proza, waaruit de leerling stellig veel zal leeren, om zelf de pen te hanteeren, naast het sierlijk en juist uitspreken, het hoofddoel bij de studie eener vreemde taal.
F.V. | |
Bacon is Shakespeare, by Sir E. Durning-Lawrence Bt. M.D.C.X. Gay & Hancock Lted, London & New-York.Met nadruk, herhaalt steller schier op elke bladzijde zijne hierboven opgegeven thesis, alsof ze reeds bewezen was. Dit werkt hinderlijk, al voelt men zijn geloof wankelen in den éénen Shakespeare, den wildstrooper van Stratford-on-Avon. Om het afgodsbeeld te doen tuimelen ten gunste van Bacon, stelt S. de twee borstbeelden, het oudere van Stratford en dat van West-minster tegenover elkaar; datgene van Stratford ziet er maar povertjes uit en verraadt inderdaad weinig genialiteit, daar Will niet gewapend is met eene dichterveder, maar eene baal wol streelt bij het oudste borstbeeld. Het moet ook erkend worden, dat op vele platen Bacon geschriften schijnt mede te deelen aan een knecht, die de wereld inrijdt gewapend met speer of spoor. Uit zekere raadselwoorden kan men ook den naam van den schrijver opbouwen. Het geschrift van den clown (?) is ook van geringere calligrafische waarde dan dat van Bacon. Maar konden Homeros, de dichter - niet de verzamelaar - Caedmon, Ferguut, zoo mooitjes letters aaneenrijgen? Nog blijft niet opgeklaard, waarom Shakespeare's kleinkind Hamlet hiet, waar hij zijn fortuin vandaan haalde, hoe het kwam dat hij twee schouwburgen bestuurde, enz. Tooneelschrijven is overigens veeleer treffen dan styleeren. Het prachtig werk van Durning-Lawrence is schrander opgevat en doet twijfelen; maar waarom zou hier niet van samenwerking en uitvoering spraak zijn tusschen een wijsgeer, die ordende en samenvoegde en van een speler, die opvatte en uitvoerde? De stelling nopens Rutford vooruitgezet door Peter Alvor en die aan den jongen edelman meesterstukken toeschreef, | |
[pagina 69]
| |
toen hij nog een melkbaard was, blijkt opnieuw verlaten. In ons land, deed ze bij monde van Célestin Demblon prachtige vulgarisatie-voordrachten geven.Ga naar voetnoot(1) Maar de stelselmatige achteruitzetting van W. Shakespeare zelven, schijnt ons zoo onverdiend als belachelijk. Wij denken aan samenwerking en gelooven,dat Bacon zonder Shakespeare niet had kunnen die heerlijke werken leveren, zooals Shakespeare wellicht verfijning en volmaking bij Bacon is gaan zoeken. F.V. | |
Universiteit en volksleven, door Dr. Prof. FR. Van Cauwelaert. - Ad. Hoste, Gent.Reeds enkele maanden geleden, gaf de zoo geleerde als vlaamschgezinde volksvertegenwoordiger der Antwerpsche meetingpartij onder vorm van brochuur de redevoering uit, door hem op het congres der germanisten, historici en natuurkundigen uitgesproken. In het eerste deel, onderzoekt hij de algemeene noodwendigheden van een volk; verder toont hij aan, dat alle volkeren, die zich willen opwerken tot een faktor in de geestesbeweging eene hoogeschool hebben gebouwd beantwoordend aan dien dringenden eisch; en dat dan de hoogeschool de verwachtingen, die men erover koesterde niet heeft beschaamd vernemen wij verder, om dan eindelijk te luisteren naar het lied van geestdrift en eigen schoonheid, dat opgaat in alle landen, die gezegend werden met eene eigen universiteit in eigen taal. | |
Der mensch der Urzeit und der Gegenwart, von Dr. Ludwig Wilser. - Karlsruhe, Hofbuchdruckerei.Deze bladzijden getuigend van diep onderzoek naar de oorkomst van 't menschdom en naar de vervormingen van typen zijn daarenboven opgeluisterd door vijftien tafelen, met de schedels en geraamten, welke de stellingen van den knappen anthropoloog kracht komen bijzetten. Alwie zich eenigszins wenscht in te werken in de ethnologie en de rassenleer zal zich dezen separaat-afdruk uit het XXXIIIe deel der verhandelingen van het natuurkundig genootschap willen aanschaffen. | |
[pagina 70]
| |
Educational times 1910, laatste kwartaal en Januar 1911.In de twee afleveringen van het kwartaal des laatsten schooljaars, komen enkele bijdragen voor, die benieuwend mogen heeten. Onder de rubriek ‘Inspection’ vernemen wij, dat in Engeland twee schoolopzichten bestaan: een uitgaande van den Staat en een uitgaande van de Stad. Deze tweevoudigheid acht Schrijver gevaarlijk, daar er tegenstrijdigheid kan uit voortspruiten in stede van de aanstekelijkheid der goede leerwijzen, het hoofddoel van elk welbegrepen schoolonderzoek. Uit de Novemberaflevering vernemen wij ook, dat de hoogeschool van Oxford besloten heeft dat Latijn en lagere wiskunde verplichte vakken zijn voor den toegang ter hoogeschool; men zal verder mogen kiezen tusschen Grieksch en twee andere vakken, waarvan eene nieuwere taal. In de Decemberaflevering wordt de pedantische schoollucht toegeschreven aan de kleingeestigheden, de drooghartigheid veler leeraars. Men spreekt niet genoeg tot het gemoed der leerlingen, oppert Schrijver. Wanneer de jongeling uit den jongen is opgewassen, blijkt het te laat, want dan verlaat hij het middelbaar onderwijs. - O.i. moet het optreden des leeraars veranderen van graad tot graad; wie dit niet verstaat, is een schoolvos. In de Januari-aflevering wordt gehandeld over de jaarwedden der leeraars, die afhangen van het getal leerlingen. Telkens een groep van vijf leerlingen opkomt, wordt de toelage van staatswege gestijfd. Dergelijke bijdragen als diegene nopens het schooltoezicht, het pedantisme en de jaarwedden werpen licht op de toestanden bij onze buren van over het kanaal.
F.V. | |
Goethe's ‘Faust’ vertaald door Dr H.C. Muller.-Bij Beyerinck Az. te Rotterdam, liet de geestdriftige Goethe-kenner Dr. H. Muller de vertaling verschijnen van het eerste deel van ‘Faust’, het gemengd spel van toover, bekoring, verleiding, van geleerdheid, onnoozele schuchterheid en snijdende wanhoop. Achteraan, komen ook verdietschte uittreksels voor van deel II. De vertaling heeft de dubbele verdienste, getrouw en kunstig, dat is dichterlijk te zijn, want bij Dr. Muller strijden de dichter en de denker steeds om den | |
[pagina 71]
| |
voorrang. Zulke bundels moeten welkom zijn bij hen, die niet ingewijd zijn in de fijnste schakeeringen van het Duitsche taalschoon. Ook zij, die doen aan volksuniversiteit, zullen zich dit deel willen aanschaffen, om bij hunne lessen eenige flinke brokken te kunnen opdisschen, zonder dat door hun ontoereikend vertaalgeknoei het genie van Goethe worde verkracht. En zelfs zij, die én het Hoogduitsch en zelfs Goethe onder de knie hebben, zullen volledigheidshalve ook dezen bundel willen bemachtigen, omdat die poging een zegen mag heeten voor de Wetenschap en voor het karig bedeelde Nederlandsch en vooral Vlaamsch lezend publiek, dat zich meest onledig houdt met de zwammen en paddestoelen uit te pluizen en te verlezen, die overal opschieten onder den vorm van ontaardende en geestesdoodende, bleekzuchtige, bloedlooze en vormenzotte exportatieletterkunde.
F.V. | |
In de wereldtentoonstellingdie in 1910 plaats greep te Brussel, werd door de hh. Johan Kesler en Delpire op de vriendelijkste en meest treffende wijze aan de talrijke bezoekers de uitgebreidheid van het Nederlandsch taalgebied uitgelegd. Voegen wij hier nog bij, dat het eerste deel van het Engelsch-Nederlandsch en Nederlandsch-Engelsch Woordenboek van Prof. Johan Kesler eerlang van de pers komt. |
|