Onze Stam. Jaargang 1911
(1911)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEdelweiss!Ga naar voetnoot(1)Naar Rich. Teichmann. | |
1Wie noemt mij daar het eenzaam bloemelijn
Dat op 't gebergte rijst bij zonneschijn;
Het schoonste sieraad van het Alpenzicht,
Daar boven groeiend, door den sneeuw verlicht!
De hertenhoeder van den Alpentop
Wijst er in vreugd met eedle fierheid op!
Het is de schoonste bloeme, 't beeld der peis:
Der Alpen koningin, het Edelweiss!
| |
[pagina 56]
| |
Refrein:Het is de schoonste bloeme, 't beeld der peis;
Der Alpen koningin, het Edelweiss!
| |
2Den jongling, wien de hindervolle baan
Niet afschrikt, trekt de steile hoogte aan.
Hij weet het wel, langs daar alleen vindt hij
Het grootste heil, dat eens te vinden zij!
Geen rots te hoog, geen kloof is hem te breed:
Hij juicht, omdat hij tot zijn doelwit treedt!
Vol won, plukt hij het bloemlijn, dat daar schiet,
Het Edelweiss, der Alp ‘Vergeet-mij-niet!’
| |
Refrein:Vol won, plukt hij het bloemlijn, dat daar schiet,
Het Edelweiss, der Alp ‘Vergeet-mij-niet!’
| |
3Met hand en hart staan wij voor 't Alpenland
En roepen allen wie de heilge band
Der Vrijheid vast en trouw omsnoert met kracht,
Die sterven zouden voor der Alpen pracht;
Die fier en kloek vereenigd, hand in hand,
De Vrijheid plantten in het Alpenland,
De Vromen krijgen moed en wil ten prijs,
Het hoogste loon, een teeder Edelweiss!
| |
Refrein:De Vromen krijgen moed en wil ten prijs,
Het hoogste loon, een teeder Edelweiss!
| |
4En als dan eens het stervensklokje luidt,
En d'Alpenzoon ter dood zijne oogen sluit,
De priester stort dan weemoedsvol een beê,
Wijl voor Gods troon zijn ziele staat ten vreê!
Met bloemen siert men heel zijn hutje kleen;
Men draagt hem weenend naar het kerkhof heen;
| |
[pagina 57]
| |
En uit den vriendenkring, ter eeuw'ge reis,
Brengt ieder hem het laatste Edelweiss!
| |
Refrein:En uit den vriendenkring, ter eeuw'ge reis,
Brengt ieder hem het laatste Edelweiss!
P.P. Denys.
Komen, 25 Maart 1911.
|
|