Onze Stam. Jaargang 1910(1910)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 187] [p. 187] Wasserbillig. Schildershoekskens als getooverd Van een Fee, die schildren kon, Wasserbillig, rood beschongen Van den glans der avondzon. Wijngaardbergen op den hemel, Slange plooien lijnenrug, Sure en Mozel samenvloeiend Schieten onder hooge brug. Tusschenin omboomd ligt 't dorpken, Ruw met bergsteen opgebouwd, Lijk een overgroote rotse Die ombergd daar grijzegrauwt. Ouderwetsche deur en leuning, Stoep uit rotsebonkenhoop, Stal en messing soms langs strate, Kiekens, zwijns in vrijen loop. Met een handig platrond waschhout Meisjes lustig waschte slaan, Dat 't klabettert rond de brugge, Waar ze in 't nat weerspiegeld staan. Zoenend 't groen der bergenkruinen, Zinkt de zon wijl 't avondgalmt, Koeien trap'len loeiend stalwaarts, Blauw en rozig 't dorpken walmt. Licht en schaduw zacht verdwijnen, Boven 't dal de mane stijgt, Schouwkens paffen recht ten hemel, De avond daalt en vrede zijgt. Doomend, dampend, stoomend, stampend, Floot de trein: ‘is 't nog te vroeg?’ 'k Zag niet veel van 't duitsche dorpken, Maar 'k genoot en 'k zag genoeg. Ferdinand Rodenbach. Vorige Volgende