Onze Stam. Jaargang 1909
(1909)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAllen.Op hei
En wei,
Ontvouwt de Mei
Zijn bonte sprei.
Hij vlecht een looverkrans,
Rond elke plant,
En toovert allerwegen
Een milden bloemenregen.
De vrede ligt in gouden glans,
| |
[pagina 94]
| |
Op stad en land;
En 't werk gedijt tot zegen,
Tot zegen
Alom in 't Vaderland:
| |
Meisjes.In 't land,
Het heuvelig land van de Walen,
Waar 't beekje den bodem ontspringt,
En huppelt, én murmelt, én zingt,
Door plechtige bosschen en dalen,
Zoo lustig en vrij.
| |
Knapen.In 't land,
Vol zangen en reine genugten,
Met schatten op akker en waard;
Den heerliken, weligen gaard,
Met loover, én bloemen, én vruchten:
In Vlaanderland.
| |
Meisjes en Knapen.En vroolik wappert t' allen kant
De driekleur van het Vaderland.
| |
Meisjes.We vieren
Den vrede zoo zalig, zoo zoet:
Den vrêe, bij den huisliken haard;
| |
[pagina 95]
| |
Den vrede voor ieders gemoed;
Den vrede met liefde gepaard!
Zoo stichten wij,
Eens vrij en blij,
Een huisje klein,
Een huisje rein.
| |
I.Een huisje klein,
Een huisje rein,
Vol lentelust en zonneschijn;
Een huisje stil, des vredes woon,
Waar vreugd en plicht gezeten zijn,
Als vorsten, op den troon.
| |
II.Een huisje klein,
Een huisje rein,
Waar alles bloeit en alles bloost,
Gelijk een tuin vol bloemen fijn;
Doch waar een gade met haar kroost
De schoonste bloemen zijn.
| |
III.Een huisje klein,
Een huisje rein,
Waar eendracht woont, de liefde lacht,
Gelijk de perel, in het schrijn;
Waar aan den haard, de rust u wacht,
En gij zult koning zijn!
| |
Knapen.Wij vieren den vreê,
Wij huldigen meê,
| |
[pagina 96]
| |
De vrijheid en d'eendracht in 't land,
En d'eendracht in 't land.
| |
Allen.Er is een leus, die klinkt:
‘Door eendracht wordt het huis gebouwd,
En eendracht maakt de steden sterk’;
Die leus prijkt in ons schild, en blinkt
Er duurzaam, op een veld van goud,
Tot zegen van ons werk.
* * *
Door de eendracht vrij en groot;
Door eendracht sterk! is ons besluit.
We reiken trouw malkaar de hand,
In tijd van vreê, in tijd van nood;
We zingen blij en juichen luid:
Eén Volk, één Belgenland!
| |
Knapen.Voor blijheid,
In 't huisje rein;
Voor vrijheid,
In 't Vaderland;
Voor welvaart, vrede en heil,
We hebben brein
En hart en hand,
En, moet het zijn, ons leven veil!
| |
Allen.Door eendracht wordt het huis gebouwd,
En eendracht maakt de steden sterk!
| |
[pagina 97]
| |
Knapen.Die vlag is het teeken van eendracht en macht:
Het zwart, en het rood en het geel.
Ze werden met moeite tot eenheid gebracht,
Maar vormen een duurzaam geheel.
De tijden zijn heen, als een sombere nacht
Toen 't heiligste recht werd vertrapt en verkracht.
Aan rechten en plichten heeft ieder zijn deel,
Heeft ieder nu billik zijn deel.
* * *
We zwaaien die vlagge, met edelen zwier,
Als teeken van eendracht en macht;
We dragen ze rond en ontplooien ze fier,
Op vrijheid en vrede bedacht.
Maar randt men ons aan, met geweld en getier,
Dan scharen wij ons, om die eedle banier,
En steunen ze kloek, tot de vrijheid weer lacht,
De heilige vrijheid weer lacht.
| |
KindertjesMaar vrede zij met ons!
Maar vrede zij op aarde!.....
| |
Slotkoor.Vrede! bruisen bron en vloed;
Vrede! jublen woud en meer;
Vrede! geuren de bloemen zoet;
Vrede! Huistere 't sterrenheer;
Vrede! zij het hemelsch woord,
In aller harten blij bewaard;
Vrede en eendracht, 't zoet akkoord,
Dat vloeit bij eiken haard,
| |
[pagina 98]
| |
Van strand tot strand,
Van oord tot oord,
Tot heil van 't dierbaar Vaderland!
Jacob Stinissen.
|
|