Onze Stam. Jaargang 1907
(1907)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAan 't Strand.Het is drie uren in den namiddag. Aan den effen blauwen hemel blinkt statig de helle zon, en de warme stralen van hare witgloeiende schijf baden land en zee in verblindend licht. Honderden kleine bootjes, wier zeilen door de kozende drukking van een zoel windeken bewogen worden, vlotten - even zooveel zwevende geesten, behaag'lijk op den kalmen zeespiegel. Verwoed draaien de pattelsGa naar voetnoot(1) der postbooten in het ziltige water, stuwen deze snelvaarders met dwingende kracht voort en laten na zich eene lange, smalle, met schuim beboorde streep. Zacht brekend aan 't strand zingen vallende golfjes onophoudend, eentonig hun lied. Met opgesloofde broekpijpen, de rokken samengebonden boven de knieën, de onderkleêren vereenigd in een zwembroeksken, wandelen of loopen mannen vrouwen en kinderen, sommigen tot boven de braaien in 't frissche nat. Op de effen vlakte, met schuppen gewapend, graven moedig menige kleinen, door vrienden en magen wakker aangespoord | |
[pagina 204]
| |
en dapper geholpen, allerhande putten in 't vochtige blanke zand, die zij somwijlen verscheidene voeten hoog bedijken. Reeds hebben anderen dergelijk opgeworpen versterking bezet en ze met veelkleurige vlaggen en standaarden versierd. Geduldig wachten zij nu tot het water der wassende tij hunne sterkte kome vreten. Weldra zullen zij vluchten en straks, zal de ontruimde en verlaten vrucht van hun werk, langzaam ondermijnd, eener gewisse verdwijning zeker, stelselmatig verdwijnen in den vloed. Elders loopen onstuimig en wild jongens 'nen bal achterna. Zie, hoe woest ze hem rechts en links vooruitschoppen, hoor ze roepen en schreeuwen, twisten en tieren. Zij springen en zwenkende zwieren t'alllenkant, stuiken, stooten en slaan, vallen, kruipen en bemorsen zich heelemaal rond en om den bal. Nog slenteren overal ontelbare lui. In droog zand zitten of liggen gemakziek jonge moeders en meiden gezellig kousen te breien of te stoppen, aan handwerk te doen, boeken te lezen, te waken over spelende kinders, zelfs zingen al wiegen een kweelende kroost in hun schoot... Vriendelijk boven het bureel der badwagens wapperend is van het roode kruis de splinternieuwe vlag minzaam aan 't groeten. Het is drie ure van den namiddag, aan 't strand.
Oostende, Juni 1906. E. Vermeersch. |
|