Kultuurgeschiedenis.
(Onze vooruitgang in de geneeskunde)
In de vroegste tijden bestond in ons land geene eigenlijke geneeskunde. Naast bijgeloovige gebruiken, zooals men er bij alle primitieve volkeren vindt, beoefenden onze voorouders zeer juiste regelwijzen nopens gezondheidsleer, iets onontbeerlijks trouwens, voor eene bij uitstek oorlogvoerende natie.
Bij de Joden, ten tijde van Mozes, waren de priesters de eerste geneesheeren; zoo ook bij de Galliërs waren de druïden (priesters) alleen bekend met de geheimen der geneeskunde. De behandeling der zieken bestond dan ook vooral uit godsdienstige plechtigheden. De Galliërs schreven aan sommige planten bovennatuurlijke krachten toe, hetgeen voor gevolg had, dat deze gewassen als bovennaatuurlijke wezens aanschouwd en vereerd werden. De berk, de pijnboom, de hage-doorn en de eik stonden in hooge gunst bij de Galliërs, maar vooral het gewijde marenkruid of gwijdd was het voorwerp van algemeene vereering. Men schreef het de kracht toe alle kwalen te genezen en zelfs te voorkomen.
De zesde dag der nieuwe maan viel rond het einde van Februari en was de eerste van het nieuwe jaar. Dan kwamen de Galliërs van heinde en verre zich scharen rond den gezegden eik, om wiens stam het marenkruid was geslingerd; dit werd aanzien als eene goddelijke weldaad. Op dien dag oefende de gwijdd zijne wonderkracht uit; hij werkte onfeilbaar tegen alle vergiften, genas alle ziekten en maakte de dieren vruchtbaar. Een druïde, gansch in het wit gekleed, een gouden sikkel in de hand, beklom den goddelijken eik en sneed den marentak af, die werd opgevangen in een groot wit doek. Dan werden twee dieren geslachtofferd. De priesters leidden twee witte stieren ten outer, waar zij geslacht werden. Een gebed werd tot de goden gestuurd, en de plechtigheid eindigde met een algemeen feestmaal.
Toen later de Germanen zich in ons land kwamen vestigen, behielden dezen ongeveer dezelfde zeden en gewoonten; zij ook geloofden aan wonderbare krachten van planten en aanbaden ze.
Ten tijde der Romeinsche overheersching, kon ons volk zich