Briefwisseling
Wij ontvingen heden, 1 Februari 1927, het volgende schrijven:
Antwerpen, 31 December 1926.
Mijnheer de Hoofdredacteur-Bestuurder,
Hel spijt mij, ter wille van het tijdschrift Onze Kunst, even gebruik te moeten maken van mijn recht op antwoord; doch uw artikel in het dubbel nummer Sept.-Oct. p. 41 dwingt mij tot een paar terechtwijzingen. Op uwe appreciaties van mijnen persoon heb ik slechts dit te zeggen: zij zijn geïnspireerd door gevoelens die er duimen dik op liggen; zij laten mij volkomen onverschillig.
Ik wil U alleenlijk doen opmerken:
1o Dat wijlen Dr. Paul Buschmann voorzeker zijn persoonlijke opvatting zal gehad hebben nopens de grenslijn tusschen Oude en Moderne Meesters. Van die opvatting heb ik nooit de minste kennis gehad. De verdeeling tusschen Ouden en Modernen werd gedaan op mijn initiatief, en was overigens gewoon een kwestie van gezond verstand. Hel was dus overbodig te pogen mijn eerlijkheid in het gedrang te brengen, en mij te beschuldigen mij ‘te tooien met de plunje van een doode’.
2o Dal gij u weer vergist met mij te beschuldigen van verzet legen het eventueel stichten van een Prentencabinet. Een zoogezegde ‘actie’ van mijnentwege bestaat slechts in uw verbeelding. Het zou mij in tegendeel verheugen, indien er in de toekomst een Prentencabinet onder mijn bestuur werd geplaatst.
3o Dat gij uw lezers bedriegt met de bewering dat ik zou bekend hebben den schilder H. de Smeth niet te kennen.
4o Dat gij ongelijk hebt u zoo lustig te maken over de verklaringen van sommige schilderijen. Het ontgaat u dat die korte beschrijvingen niet bedoeld zijn voor geleerden zooals u, maar voor het ‘groote publiek’ en voor het geheugen van wie het Museum niet dikwijls bezoekt. Dergelijke beschrijvingen zijn gebruikelijk in de meeste catalogen; o.a. in de Hollandsche, maar die zijn u vermoedelijk niet bekend.
5o Gij verzwijgt, dat eenige leemten, die u zoo verontwaardigen, reeds aangevuld werden door de Errata.
6o Dat gij weeral heel nutteloos spot met mijn bronnen van inlichting (waarbij gij niet verzuimt om nog wat zijdelingsche trappen te geven aan uwen oud-leeraar Pol de Mont). In het voorwoord werden eenige personen bedankt om de nuttige zakelijke inlichtingen die zij mij gaven: daarvan kipt gij er enkele uit om er den draak mee te steken.
7o De bibliographie in den catalogus maakt voorzeker geen aanspraak op volledigheid (wat overigens buiten het kader van het werk lag), en is vatbaar voor verbetering in een volgende uitgave. Mijn initiatief van de bibliographie te erkennen zou een loyauteit geweest zijn, die allerminst van u te verwachten was.
Veroorloof mij. u, op mijn beurt, een welgemeenden raad te geven: tracht het tijdschrift Onze Kunst, waarvan gij u bestuurder geïmproviseerd hebt, weer op een waardig peil te brengen. Het was boog opgevoerd door wijlen Dr. Paul Buschmann. Gij haalt het omlaag door er het orgaan van te maken van uw persoonlijken wrok.
A.H. Cornette.
Het ligt buiten de gewoonte van ernstige tijdschriften booze terechtwijzingen op te nemen van schrijvers, die hun werk ter bespreking zonden en dan ook beoordeeld werden zooals het past. Wie niet tegen scherpe kritiek kan, moest maar niet pogen aan den weg te bouwen.
Wij maken nu echter - en hoe gaarne! - een uitzondering voor bovenstaand schrijven, dat.. een antwoord moet wezen op onze kritiek van den ‘Catalogus der Moderne Meesters in het Koninklijk Museum van Schoone Kunsten te Antwerpen’, kritiek welke voluit door ons werd onderteekend en waarvoor wij gaarne alle verantwoordelijkheid blijven dragen.
Er zou zeker op bovenstaand verweer heel wat te antwoorden zijn. Wij meenen echter dat een polemiek van zulken aard, welke tot verbittering overslaat, niet in Onze Kunst thuis hoort. En het ware overigens geheel overbodig! Wij hebben inderdaad het schrijven des heeren Cornette opgenomen met een bizonder genoegen, omdat het in zijn geheel een ondubbelzinnige bevestiging is van de kritiek welke wij over zijn eigenaardigen catalogus en dus ook over hem zelf hebben geveld. It speaks volumes!... En de heer Cornette moge weten dat wij met onze meening daaromtrent lang niet alleen staan!
A.J.J. Delen.