Van Dyck - verdrong Mytens uit zijn hooge betrekking, en zond hem omstreeks 1635 terug naar Holland.
Zijn Engelsch werk kan men in twee hoofdgroepen verdeelen. Het vroegere werk, waarvan de Duke of Hamilton der National Gallery een typisch voorbeeld is, vertoont den invloed zijner Nederlandsche opleiding, zoover het karakter zijner modellen betreft, en, voornamelijk in de schildering der handen, Rubens' invloed. Het latere werk loont aan dat Mytens beïnvloed werd door van Dyck, die zich, zooals onze lezers weten, in 1632 in Engeland vestigde. Aangezien we zulks niet te dezer plaatse met fotografieën kunnen aantoonen, zullen we enkel zeggen dat in zekere Engelsche particuliere verzamelingen, late werken van Mytens tot heden toe worden toegeschreven aan Van Dyck. Vrij goed bekende voorbeelden in Engeland van zijn eerste manier kunnen we hier even vermelden: James, 3rd Marquess and 1st Duke of Hamilton, te Hampton Court; George Villiers, Duke of Buckingham, Hampton Court; Een Ridder van den Kouseband, Hampton Court; zijn Eigen Portret, ter zelfder plaatse; William, 2d Duke of Hamilton, te Edinburgh, en portretten van Charles I te New-York, in de National Portrait Gallery te Londen, en het Museum te Turijn. Dank aan de vrijgevigheid der welbekende kunsthandelaren, de Heeren Agnew, kan een nieuwe Mytens bij dit lijstje gemakkelijk toegankelijke werken gevoegd worden: het hier besproken portret van James, 1st Duke of Hamilton, thans in de National Gallery.
Een woord over den afgebeelde moge hier een plaats vinden. Geboren in 1606 erfde hij het markiezaat in 1625, en het is zeer waarschijnlijk dat Mytens op dat oogenblik het onderhavige portret schilderde. In 1631-32 voerde hij 6000 man aan tot bijstand van Gustaaf Adolf, en deed zich later opmerken als Charles I's Commissaris bij de onlusten der Schotsche Presbyterianen, in 1637-38, en in de volgende politieke beroeringen. Gedurende den Burgeroorlog werd hij door Charles I gevangen genomen, zoo twijfelachtig waren zijn sympathieën; maar in 1648 viel hij in Engeland om Charles' wille, en werd teenemaal verslagen door Cromwell te Preston, en daar in 1649 ter dood gebracht.
C.H. Collins Baker.