Onze Kunst. Jaargang 6
(1907)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| |
Toegepaste kunst in Groningen (Vervolg)Ga naar voetnoot(1)Een vrijwel eender pogen valt ook op bij, en is kenmerkend voor de versiering van het ameublement-Kort, dat voor een salon bedoeld is. Zekere zwier valt aan die meubelen niet te miskennen, zonder dat van pronkerigheid ook maar te spreken is. De doffe kleur van mahoniehout in de was, gevarieerd door de schaduwtjes der beeldhouw-versiering, is zeer aangenaam. Prettig wordt de tegenstelling met de gordijntjes en kamerscherm-bespanningen door de dezen gegeven helder-blauwe totaalkleur. Het blauw van het gordijn in de kast wordt door wit opgefleurd, dat van het scherm door wit en nogal heel wat bruin. In de benedenvakken van dit mooie scherm, dat zeer zuiver bewerkt werd, is het blauw hoofdkleur en het bruin niet meer dan toevoegsel; de bovenvakken met de pauwmotieven zijn voor een groot deel bruin. Het koele licht, voor eene behoorlijke fotografische opname noodig, doet de meubeltjes wel wat kaal lijken, wat nuchter - eene aandachtige beschouwing brengt echter stellig tot de overtuiging dat dit ameublement in een goede kamertoon bizonder fraai moet wezen. Zonder dat op de constructie de nadruk gelegd werd, merkt men toch gauw de eenvoudige en flinke samenvoeging der onderdeelen. Hier en daar ziel men in kleinigheden, dat de ontwerper aan die constructie ook al weer veel waarde toekent: zoo bijvoorbeeld in het niet anders dan door een staande roede verdeelen van het glasraam der zijwanden van de kast; de voorramen, die draaibaar zijn, moeten hechter dan de vaste wezen. De royaal aangebrachte versiering is nergens overladen en elk der ornamenten is een genoegen voor het oog. De onderdeelen zijn met voorliefde voor versieren doorgewerkt; hier spreekt zich geen architect uit maar een ornamentist. Het bevreemdt dan ook niet dat als punt van uitgang bij het ontwerpen het kamerschut, dus een bijna alleen decoratief-werkend stuk, aangenomen | |
[pagina 134]
| |
werd. De heer Kort begon niet met de tafel, een stoel of met eenig ander voor een kamer strikt noodig meubel; neen - begonnen werd met het meest versierend onderdeel. En toen dit scherm klaar was werd de hoogte-verdeeling van de kast strookend gemaakt met die van het eerste. Nog later werden tafels en stoelen bijgemaakt: een juist omgekeerde manier van werken dus als voor de hand liggend lijkt. BATIK.
A.W. KORT. TEA-COSY-BATIK.
A.W. KORT. Dit ameublement werd in de werkplaatsen van den heer Huizinga gemaakt. In de modelzalen van dien heer is het opgesteld. De beeldhouwer W. Haver heeft goed werk geleverd; de beide versierings-fragmenten laten de zorg zien waarmede hij ze maakte. De reproductie van de wandbeschildering maakt duidelijk, dat de heer Bach, die deze versiering ontwierp, van geheel andere ‘richting’ is. De afbeelding stelt voor de beschilderde sluitmuur aan de absiszijde van een klein Roomschkatholiek kerkje te Martensboek bij Hoogezand. De heer Bach voerde de beschildering zelf een jaar of wat beleden in olieverf uit. De grootste breedte is om en bij 11 meter. Ontw. A.W. KORT.
GEBORDUURD GORDIJN
A.W. KORT. De waterpasse verdeeling houdt rekening met de domineerende lijnen van het aansluitend houten gewelf. De fondkleur is steeds blauw, echter voor de benedenvakken donker- voor de bovenvakken lichtblauw. De figuren komen duidelijk tegen dezen wat dof gehouden achtergrond uit. De teeke- | |
[pagina 135]
| |
MEUBELEN EN BATIKWERK.
A.W. KORT. | |
[pagina 136]
| |
ning is zeer vast. De godsdienstige stemming, die van deze schildering uitgaat en die in de hand gewerkt wordt door de symhool-bedoelingen bij dergelijk werk als voorgeschreven, is bekorend. HOUTSNIJWERK.
Ontw. A.W. KORT. HOUTSNIJWERK.
A.W. KORT. De Christus-figuur is in de bovenste afdeeling omgeven door de evangelisten, van den rechterkant naar links gaand: Marcus, Mattheus, Johannes en Lucas, in de daar heneden liggende ruimte door 4 kerkvaders, ook van rechts af: Hiëronymus, Ambrosius, Augustinus en Gregorius de Groote. Deze groep is door wolkenmotieven boven een sprekende band, een kanteellijst die met het begin overeenkomt van het gewelf der kerk, afgescheiden van de laagste velden. Op deze velden zijn geheurtenissen voorgesteld uit het leven van den Heilige, St. Martinus, aan wien de kerk gewijd werd, en die de beschermer is van de parochie. Het rechtsche brengt in beeld de geloofsverkondiging van Sint Maarten. Een der bedienaren van den Heilige, voor het altaar, geeft het portret van den pastoor onder wiens pastoraat de parochie gesticht, de kerk gebouwd en later de muur beschilderd werd. Op het andere, veld is uitgebeeld de naastenliefde van St. Martinus. De absis is versierd buiten medewerking van den heer Bach; ook de beschildering der sluitmuur lager dan de geboorten der beide booglijnen zijn niet van zijne hand. A.W. KORT.
De tweede reproductie van Bach's werk is de eerste der 14 statiën, die hem te schilderen werden opgedragen voorde Paterskerk te Groningen. Het is niet de eerste serie statiën door den heer Bach onder handen genomen. Eene voor de zooëven genoemde St. Martinuskerk te Martenshoek bedoelde opeenvolging van episoden van Christus' lijdensweg is nog in bewerking. A.W. KORT.
De hierbij gereproduceerde statie stelt voor: Christus voor Pilatus, de | |
[pagina 137]
| |
MUURSCHILDERING, ROOMSCH KATHOLIEKE KERK TE MARTENSHOEK, BIJ HOOGEZAND.
F.H. BACH. | |
[pagina 138]
| |
veroordeeling dus voor den Romeinschen landvoogd, de handenwassching. Zwaar is de achtergrond om de figuren in de wat donkere kerk goed te laten uitkomen. In dit werk van den allerlaatslen tijd heeft de schilder een mooi contrast bereikt door het gebruiken van weeke kleuren voor de hoogwaardigheidsbekleeders en daarentegen strenge tonen voor den Christus. CHRISTUS VOOR PILATUS.
Muurschildering, Paterskerk te Groningen. F.H. BACH. Onder de verschillende andere decoratieve werken van den heer Bach komen nog op den voorgrond: eenige figurale wandbeschilderingen van heiligen in de Paterskerk alhier, waaronder die van Petrus Canisius wel de beste schijnt; een schoorsteenboezem-schildering in het R.K. Ziekenhuis; een aantal bladen in gedenkalbums en verder een geheele reeks van kleinere werkstukken. Hiermede heb ik een overzicht willen geven van wat door Groninger kunstnijveren gemaakt werd; allicht kan ik een volgende maal wat mededeelen over wat niet-Groningers hier op dit gebied presteerden. D. de Vries-Lam. |
|